Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
"UEd. wordt al te scherp," zeide Botbergen: "indien, hetgeen gij zegt, waar is, mocht gij wat meer zorg dragen, iemand, die, zooals ik, u om hals kan brengen, door dergelijke aanmerkingen niet te kwetsen." Mom gevoelde de kracht van dit argument, en ten einde zijn vorige uitvallen weder goed te maken, nam hij een vriendelijker toon aan. "Nu, Elbert," zeide hij: "maak u niet boos.
"Ongetwijfeld," antwoordde Botbergen: "en zoo ik hem kwaad kan doen, zal ik het niet nalaten." "Voortreffelijk! dus zoude het voorvalletje, betreffende uw krakeel, behendiglijk en op zijn plaats verhaald...." "Dat was net wat ik in de tweede plaats wilde aanvoeren," zeide Botbergen: "een beetje kwaadsprekendheid en de belasterde wijd van hier.... daarmede komen wij ver, geloof dat vrij."
Menigh wil by dranck en spijs Wesen wijs, Schoon hy is van wijn beschonken, Daar doch yeder kan bespiën, Dat dees liên Sijn van sotte grillen droncken. Pers. Inmiddels waren Mom en Botbergen op het slotplein verwelkomd geworden door den Baron van Sonheuvel, verzeld van den oude jachthond Veltman, die, nu blind en onbekwaam hem in 't veld te volgen, den Baron binnenshuis altijd ter zijde bleef.
Dit onverwacht gezicht deed hem, verwonderd, een stap terugtreden, en bracht zijn gedachten opeens van den twist met Botbergen op het voorgevallene van den vorigen avond terug. Met niet minder nadruk, schoon met een kwalijk verborgene verlegenheid, staarde Mom den jongeling aan en peinsde hij op de houding, die hij bij deze gelegenheid moest aannemen.
"Wat schort er aan? wat deert u?" riepen Mom en Botbergen, als uit één mond. "Gij waart misschien niet van mijn tegenwoordigheid in deze woning verwittigd?" vroeg Eugenio, vooruittredende. "Neen!" antwoordde Magdalena, met een onzekere stem: "mijn oom, wien ik op straat ontmoette, had mij alleen gezegd, dat ik den Heer Mom hier zou vinden en mij het wachtwoord gegeven, maar...."
"En ik zou u de punt van mijn staal doen voelen," vervolgde Botbergen, "gelijk ik dien jongen snoeshaan deed, die in 't leger...." "Wel foei, Mijneheeren! gaat gij kijven in mijn tegenwoordigheid!" zeide Ulrica. "Deze alleen ontwapent mijn rechtmatigen toorn," zeide Botbergen, op een kluchtige wijze zijn lemmer half uithalende en weder in de scheede latende vallen.
"Ik ken uw jonker niet," zeide Magdalena: "maar ik kan toch niet inzien welk belang de Heer van Botbergen er in hebben zou, hem te belasteren." "Wat weet gij daarvan, Juffer Lena?" vroeg Joans oude krijgsmakker, driftig: "het spreekwoord zegt: alle koopers zijn geen kenners, en die haast koopt is haast bedrogen.
"Dat is een verd...de leugen, met verlof gezegd," zeide Bouke: "wie zegt dat? ik zal hem zelven op zijn rug touwen, dat het hem jaar en dag heugen zal." "St! Bouke! niet al te driftig! het is de heer van Botbergen, een edelman, die met hem gediend heeft; die heeft het, naar zijn zeggen, zelf gedaan." "Hij liegt het, Freule! bij mijn ziel. Joan zich laten kloppen? 't kan niet wezen."
"Welnu," vervolgde Joan: "dan moet de voorste middelkegel er aan, met den koning: daar gaan zij!" En, met meer oplettendheid dan te voren zijn worp verrichtende, volbracht hij zijn opgave volkomen. De overige spelers poogden hem dit na te doen; doch er was er geen onder hen, wien het gelukte. "Pots tausent!" riep Botbergen: "zoude ik dat ook niet kunnen doen?" en deed den bal over de baan rollen.
Hij zag met angstvalligheid, hoe Botbergen de hem aangeboden roemers nooit afsloeg, maar altijd dadelijk tot den bodem ledigdronk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek