Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
De onnoozele boer is absoluut niet in staat de denkbeelden van zijn meester te begrijpen, maar hij wordt overdonderd door het geschetter, de welbespraaktheid, en de grootsche beloften van een prachtige betrekking en rijkdom, die de ridder met zijne wonderlijke fantasieën hem doet.
"Morgen!" zegt de jager en hij steekt zijn groen gemutst hoofd om 't hoekje van de deur der woning, waarin de boer en de boerin met acht
"Ik kan mijn jongen toch aan geen ketting leggen! Hij is door den loopstoel heengegroeid, mijnheer pastoor. Daar moet maar verdiend worden." "En maar naar de mijn toe, alsof dat het eenige was!".... "Waarom zou een mensch dan van den goeden weg moeten raken, omdat hij mijnwerker wordt? Mijnheer pastoor zal toch wel weten, dat een boer al evenmin een heilige is."
De Boer kijkt het tafelgezelschap rond, en hij meent op meer dan één gezicht een spotlachje te bemerken. Doch op den heer met den hoogen boord blijft zijn blik iets langer rusten, en met plotselinge verbazing roept hij, de groote hand naar den hoogen boord uitstrekkend: »Alle menschen, jongens, daar heb je onzen kippendief! Zeven kippen heeft hij ons ontstolen, zeven kippen en een haan!
Er is nog nooit een braaf mensch geweest, die 't goed op de wereld heeft gehad." Nog geruimen tijd duurde deze tweespraak. Ten lange leste stond Gerard voor de deur van den boer, en hij kon de beide stemmen nog volgen. Hij klopte. Er kwam geen antwoord, en hij trad binnen. De boer zat aan de blank-houten tafel, zijn hoofd tusschen beide handen. Hij bewoog zich niet, toen Gerard voor hem stond.
"Ik ben een afgedankt krijgsman," zeide de officier, lachende: "ge hebt dus van mij niets te vreezen, noch voor u noch voor uw hammen." "Warentig! nou, dan is 't alles zeven," zeide de boer, zijn reisgenoot op den schouder kloppende: "maôr wat pots honderd tausent slapferment is dat? oe kleeren zijn zoo nat as er an toe! waôr het oe gezeten? het oe in de sloot elegen?"
"Ja, we kunnen het wel probeeren, maar we worden niet eens binnengelaten," zeiden de twee kleine meisjes, liepen op het huis toe, en klopten aan. Weer stond de boer voor het vuur, en dacht aan het paard, toen hij hoorde, dat iemand aanklopte. Hij ging naar buiten om te zien, wat het was, en hij dacht er juist over, dat hij zich niet zou laten overhalen om een of ander zwerver op te nemen.
"Ik zou graag willen weten, waar u aan zit te denken, lieve Vrouwe," zei de boer na een poosje. "Ik zit aan verheven en heilige dingen te denken," antwoordde zij. "Dan gaat het zeker niet aan, dat ik u naar iets vraag, wat mij na aan 't hart gaat," zei de boer. "Dat zal wel niet anders zijn, dan of je veel koren zult oogsten op je akker.
Een verhaal uit de 9e dynastie, dat, naar men uit het groot aantal, nog bestaande copieën, kan opmaken, zeer populair geweest schijnt te zijn, verhaalt ons, hoe een boer, die beroofd was, er in slaagde, recht te krijgen.
Daarop moest er gedronken worden, en zoo dronken zij dan tot laat in den nacht. «Dien toovenaar moet je mij verkoopen,» zei de boer. «Vraag daarvoor al wat je maar wilt. Ja, ik geef je er op staanden voet een schepel vol geld voor!» «Neen, dat kan ik niet,» zei de kleine Klaas. «Bedenk toch, hoeveel nut ik van dezen toovenaar kan hebben.»
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek