Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
De boer van Brendane stierf plotseling in de kracht van zijn leven, en de zoon, dien hij naliet, was niet ouder dan vijftien jaar, en kwam onder voogdij van zijn moeder. Dus nu was zij het, die den strijd tegen het zand moest voortzetten, en hoewel zij zich tot dien tijd toe goed had gehouden, was er niemand, die geloofde, dat ze volharding genoeg zou hebben, om tegen zulk een vijand te strijden.
Den valschen beschuldiger, den bewerker van Janboers overijling, den schelm, die met de treurige omstandigheid, zoo brutaal als slecht zijn voordeel had willen doen, en die bij de natuurlijke verwerping van zijn schandelijk aanbod, den boer met een gerechtelijke aanklacht had durven bedreigen, den schijnbaar vromen Berend, kon Janboer niet langer onder zijn dak dulden, en met zijn bijeengepakt boeltje in een zak over den schouder, en het volle loon in den buidel, trok Berend tegen den oavond het dorp in.
"O! slechte man," fluisterde ze, "iedereen weet, dat weerwolf bij je is geweest." "Praatjes." "Jan heeft 't mij gezegd." Hij haalde zijn schouders op. Toen sprak ze dreigend: "Jan is niet bang voor tien weerwolven, en hij zal me helpen. Want 't is uit slechtheid, dat je bij me komt...." Eerst toen schrikte de boer wakker uit zijn mijmering.
Helmond houdt zich kloek. Men bemerkt niet eens dat hij wat bleek ziet en wat ontdaan is. Men had ook wel aan iets anders te denken en naar iets anders te zien! Aan het bed van boer Dirksen gekomen, voer Helmond ofschoon men 't niet zag een schok door de leden. Helaas! Wat men vreesde is waar. De man had den tol der natuur reeds betaald.
Hij naderde Frits Jansen tot op vijf passen; toen knielde hij neer, en hief de zwarte armen smeekend omhoog. De jonge Boer echter keerde het gelaat af en staarde naar den anderen kant, van waar een ossenwagen hotsend naderde. »Baas," smeekte de Zoeloe, »Baassie!" »Zie hem aan!" smeekte het meesterke. »Waarom?" vraagde Frits op ruwen toon.
Jack, die vrij ongeduldig geworden was en al telkens opgekeken had of er nog geen hulp kwam opdagen, zag nauwelijks het vollemaansgezicht van den boer of hij riep: "Hier ben ik, haal me spoedig op, of ik zal 't besterven." Die bewering was niet zoo ver buiten de waarheid, want de jongen was doodaf, ofschoon hij nog altijd moed had gehouden.
Hoe moet je zelf werken en zoeken naar 'n ideaal!.... en als ik dan dat verlangen en die kracht te leven zoo sterk in me voel, dan lijkt het me zoo'n dwaasheid, zoo'n waanwijze domheid, als jonge menschen, die nog onmogelijk de hoogten en diepten van 't leven kunnen hebben doorvoeld, zich nu al verbeelden er genoeg van te hebben; zooals 'n domme boer, die, voordat hij 'n vreemde spijs geproefd heeft, al verzekert, dat hij 't niet lust."
En terwijl de herders, die zoo in bescherming werden genomen, al stoutmoediger werden, verloor de onderdrukte boer allen moed, want niets beschermde hem tegen een gevreesden inval van den vijand.
Niets wordt verwaarloosd, wat den boer vooruit kan brengen en hem in staat stelt zijn woning gezonder en zijn leven rijker te maken.
Allen waren 't daar ernstig over eens, en dat gesprek bracht hen eindelijk nog even weer op de kwestie van de weddingschap die tusschen Dons en Smul was aangegaan. De oude boer, buiten op den drempel, gilde Smul, die naar de stallen ging om in te spannen, na: "Veur twintig fran, hè? Nie vergeten, zille!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek