Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


Hierover verbaasd riep de stedeling uit: "In naam van alles, wat bestaat, mijn vriend, hoe ter wereld kunt gij, goede lieden, in dit dorp leven zonder vruchtbaren grond! En vanwaar deze massa rotsen en steenen!" "Het is werkelijk een groot ongeluk!" antwoordde de boer.

Zonder hoop en zonder ergens een toevlucht te kunnen vinden, liet de boer zijn ploeg in den steek en verliet het ouderlijk dak.

Nadat hij had ontbeten, wierp hij zich op de sofa en in de eerstvolgende vijf minuten verwarden zich in zijn voorstelling de onaangename ervaringen der laatste dagen met zijn gedachten aan Anna en aan een boer, die als opdrijver bij de laatste berenjacht een gewichtige rol had gespeeld, en toen sliep hij in. Hij ontwaakte bevend van schrik. Hij sprong op en ontstak een licht. "Wat was dat?

De romantiek vlucht uit de wereld naar den eenvoud en de stilte der natuur, en daar ontdekt zij den boer, niet als nieuwen of toekomstigen machthebber, maar als drager van oude tradities, die in haar oogen, juist doordat hij met de cultuur niet in aanraking geweest is, een frischheid en oorspronkelijkheid bezit, waaraan op het gegeven oogenblik vóór alles behoefte bestaat.

Nu nog bevindt zich in den tempel van Vulcanus een steenen beeltenis van dien god, die een rol in de hand houdt, en het opschrift daarop luidt: "Wie mij ziet, ziet God". De Boer en de Werkman.

Over de kabouters weet o.a. de Noordbrabantsche Volksalmanak 1870, bl. 253 vlg. te verhalen, hoe een boer uit Duizel, die den heelen dag in de hei turf had gestoken, in het schemeruur met zijn "spaai" op den rug over den Eerselschen dijk huiswaarts keerende, eenige schreden voor zich uit een knaapje zag voortdrentelen, dat hem, wonder genoeg, niet ouder leek dan enkele maanden.

Zoodra de litteratuur volksleven schildert, vervalt zij van zelve in dat sappige, met luim gekruide realisme, dat in de beeldende kunst weldra zich zoo bloeiend zou ontwikkelen. Chastellain's beschrijving van den armen boer, die den verdwaalden hertog van Bourgondië opneemt, valt uit als een stuk van Breughel.

En hij weet nu tevens, dat diens zenuwgestel is aangedaan door de vrees voor ontdekking, waarin hij aanhoudend verkeert. Toch komt hij rond voor zijn meening uit. "Ik haat iederen Spanjaard, edelman of boer, omdat ik een broeder heb, die in de gevangenis van de Inquisitie op Hispaniola zit. "Arme jongen!" mompelt de schilder met een lichte huivering. "Op Hispaniola! dat is een heel eind weg!"

Zij waren nu toch eenmaal morsig en nat, het kon hun niet meer schelen, zij zouden nu maar kletsnat blijven, van binnen en van buiten nat, giegelden zij, en voor de zooveelste maal ging de flesch rond. De boer, die sinds een paar uren bij de slijters niet gekomen was, verscheen plotseling op den zandweg, in zulk een toestand, dat de heele bende wild begon te proesten en te gillen.

't Is gemeend, we zijn onbekend en niemand bij ons en spreekt van 't Meulenhof, niet meer als van gelijk welk ander. Zonder dat zouden we zoo lang niet gewacht hebben dien boer een bezoek te brengen. Als 't alzoo is, loech de baas, ge zult er mij weten van te vertellen: op heel de streek en vindt ge de weergade niet!

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek