United States or Cambodia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij verschijnen iederen avond, tegen schemeruur, in grootere, grootere horde, de spreeuwen. Steeds worden zij vreeslijker, demonischer, dreigender, zwarter, wanhopiger. In hunne ziel gaat vertwijfeling om. Is het honger of is het angst? Wij menschen, wij weten het niet en de zoo filozofische katten en katers, die het evenmin weten, wènschen het niet eens te weten.

De kamer met de boekenkasten vol sprookjesboeken was er ook nog. Wat deed de prinses nu? Niet elken dag, maar heel dikwijls ging ze met een sprookjesboek onder den arm naar het torenkamertje, altijd in het schemeruur. Dan stak ze al de lampjes aan, schoof het gordijn voor de deur en vlijde zich in een gemakkelijken vouwstoel, net als toen ze nog een klein meisje was.

Het uur van 9-10 in den voormiddag is een heel ander dan dat van 2-3 in den namiddag. Men kan ze onmogelijk verwisselen, zonder het gelaat van den dag een vreemd en onbehaaglijk uiterlijk te geven. En zoo heeft ook het schemeruur zijn karakter en bestemming. Wie denkt er aan in den morgen zoo vertrouwelijk bijeen te zitten en te zingen als bij het vallen van den avond tusschen licht en donker.

In het schemeruur bracht ik Saartje thuis; en het lustte mij, daarna een kleine stadswandeling te maken, in dat bij uitstek drukke uur, waarin de werklieden en schoolkinderen naar huis gaan en de dienstmaagden hare boodschappen beginnen, hare minnaren toevallig tegenkomen, of elkander gewichtige mededeelingen doen omtrent de verschillende karakters van haar heer, haar mevrouw, den oudsten jongeheer, en de oudste juffrouw, bij welke gelegenheid de heer er altijd beter afkomt dan de mevrouw, en de mevrouw beter dan de oudste juffrouw, terwijl de jongeheer een van tweeën, òf een "akelig stuursch minsch", òf "een heertje" is.

's Zaterdags-avonds, als zij haren bijstand kwam verleenen bij het vouwen van de wasch; alvorens zij dat gewichtige werk aanvaardde, in het schemeruur; en de kleinste zat op haar schoot en speelde met haar zilveren kurketrekker in de gedaante van een hamer. Hoe blonken hare oude oogen, als zij den wolf nabootste, op het oogenblik dat hij toebeet!

Onder de iepen achter het polderkerkje ligt Don Juan del Mulino begraven. Vaak in den vroegen ochtend, of 's avonds in het schemeruur, slentert dominee Malthus achter het bedehuis om, en staat hij even in gepeins bij het schamele graf. De oude man is nog stiller geworden.

Heel in de verte, tusschen twee pilaren in, wierp een klein zeil een schitterend witte vlek daarop, als de vleugel van een zeemeeuw die over het water heenstrijkt. Reeds zag men uit den bleeken hemel de mist neerdalen van het naderende schemeruur. Nooit nog had Estella zich doordrongen gevoeld van zulk een groote, teedere weelde.

Maar laat het maar lichte maan zijn, dan komt er nog menigeentje weerom, en wel eens een grooter slag van rijders ook, waar de andere wateren des avonds te ver-af of te vol gevaars voor zijn; en zoo ge geen lust hebt om mee te doen, gij kunt het zien, daar gij voor den haard zit, die de gezichten uwer lieve gade en schoone dochters verlicht met de vlammen van steenkolen, die vooral dan helder zijn, als gij er een splijt met de punt van de pook; terwijl het vertrouwelijk schemeruur een macht van zoete herinneringen medebrengt, een overvloed van gezellige praatjes uitlokt.

Neen! dacht ik, zonderling mengsel van hardvochtige grilligheid en gevoel! gij waart toch veel te goed voor een Van der Hoogen! En indien gij freule Constance tot moeder of tot zuster hadt, gij zoudt een heele lieve Henriette kunnen worden. In het schemeruur poogde Henriette, langs allerlei zijdelingsche wegen, te weten te komen, hoe ik over haar en Van der Hoogen dacht.

Maar toen hij in 't gevorderd schemeruur, in 't bijna-donker, nog wat dwalen ging, den weg, de hei op, was 't weer enkel zij, die in z'n ziel lag, hem tot hijgend smachten bracht; hij leefde ze weer door, de Rotterdamsche dagen; al die gevoelens en gedachten, zwaar en drukkend, drongen op in vreemd-nerveuse haast, en pijn, en bitterheid, en marteling, het werd hem als een volte in zijn hart van luid geklaag dat zooveel feller was in wijde plechtigheid van stillen nacht.... Hij liep gejaagd naar huis, ging naar zijn donker atelier, bekeek met flakkerend kaarslicht nog eens het portret.... Zij was 't niet.... Neen, o! neen, zij was oneindig mooier en had veel meer ziel.... O zij, zij!... Zij in de eeuwigheid!... En wég dat ding!...