United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen was het plotseling stil; de groote pilaren, schorend het reuzendak, stonden bij het dragen van hun gewicht al even stil als de geel-gouden kaarsvlammetjes, die niet opgehouden hebben flakkerend te beven onder de murmelende stem van de prevelende mannen, en even heftig bewogen hebben, toen die groote stem van

En wijl hij vol heet verlangen aldoor in de goddelijke oogen schouwde, weerklonken sterker de kristallen klokjes met lieflijke akkoorden en de fonkelende smaragden vielen op hem neer en omringden hem met duizenden vlammetjes, rond hem flakkerend en spelend met schemerende gouddraden. De vlierboom bewoog zich en zeide: „Gij laagt in mijn schaduw, mijn geur omvloeide u, doch gij verstondt mij niet.

Een klein troepje in witte boetelingenhemden, acht misschien wel, en nog een twintigtal waren er donker in dagelijksche kleeding.... Maar de drukte kwam aandraven al met flakkerend wisselspel van kleur, en het schaartje ineens omstuwd, verdween voor de naar beneden kijkende oogen van Johan, die den dokter toen vergetend, aan 't hard meêloopen begon, het pad af, recht-aan op de zijïge banen der twee vlaggen, trofeeënd boven de krioeling langs de hoog gehouden stokken met hun gouden sikkels.

Het kronkelend pad, afgezet met roode pannen, een zee van ouderwetsche tuinbloemen ter weerszijden; golven van seringen en roode mei en gouden regen, schaduwige blauwe diepten van vergeet-mij-nieten, scharlaken tulpen als vuurtorens er tusschen, en ondiepten van amberkleurige reseda; vlak bij een net huisje met schitterend heldere ruiten als diamantfacetten, en vroolijk flakkerend waschgoed aan een lijn; een oude hond, die lag te dommelen op het stroo in een ton; een kat naast een melkkan op den helder geschrobden drempel.

In vonkengewervel, in kort gebrok van roode vlammetjes, flakkerend als vurige vlinders in het poeder van stuivende lichthitte, in zwart rookgekrinkel vlogen ze door het gat tot in het kleine portaal. En toen.... een gesmoord klots, klots, een dof bonkend gecadanseer van een week ding, vallend en stuitend in den val langs het hout van een trap, kwam stommelend naar binnen.

Maar toen hij in 't gevorderd schemeruur, in 't bijna-donker, nog wat dwalen ging, den weg, de hei op, was 't weer enkel zij, die in z'n ziel lag, hem tot hijgend smachten bracht; hij leefde ze weer door, de Rotterdamsche dagen; al die gevoelens en gedachten, zwaar en drukkend, drongen op in vreemd-nerveuse haast, en pijn, en bitterheid, en marteling, het werd hem als een volte in zijn hart van luid geklaag dat zooveel feller was in wijde plechtigheid van stillen nacht.... Hij liep gejaagd naar huis, ging naar zijn donker atelier, bekeek met flakkerend kaarslicht nog eens het portret.... Zij was 't niet.... Neen, o! neen, zij was oneindig mooier en had veel meer ziel.... O zij, zij!... Zij in de eeuwigheid!... En wég dat ding!...

Heel de wereld ging voorbij in klank, roerend, opgewekt, weemoedig, klagend en teer. Hij luisterde aangedaan: 't was iets eenigs in zijn leven! Zijn handen waren rood van 't flakkerend vuur, boven hem rees, enorm lijk een reus, de zwarte molen, en voor hem lag de helbesterde nacht en het duister, donker land.

Er hing een stalen gaslamp in 't midden aan een lange stang; de vlam was flakkerend in de tocht, de tinten beefden.... 't Was er kil....

De metselaar wilde hem whiskey geven, doch de dokter wilde niet alleen gelaten worden met niets dan een flakkerend licht. Het duurde geruimen tijd voor de metselaar hem ertoe kon bewegen naar boven te gaan...