Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 oktober 2025


Ik hoop maar dat ze gauw weer te been is. Ja. Ze zwegen. Du Bessy zuchtte. Pacôme hernam: Ge ziet er ook niet heel plezierig uit, ouwe jongen! De ouwe jongen boog het hoofd. Het was duidelijk dat hem iets op het hart lag. Du Bessy, riep Florjan, ge zit met muizenissen! Ik? Vooruit! In het licht daarmee! Ge kunt mij immers niets verbergen, en uw tronie, ge weet het, is het uithangbord van uwe ziel.

Mijnheer du Bessy stond aan het voeteinde van het bed. Bij het hoofdkussen, even over het bed gebogen, was Ernest. Pastoor Doening zat op een stoel naast hem, in biddende houding. Ernest boog meer voorover, fluisterde: Vere! .... Vere! .... Kijk op, uw vader komt u bezoeken. Ze lispelde in een teeren zucht: Ja.... ja.... Maar hare oogen bleven gesloten.

In dezen handel met mijnheer du Bessy vond pastoor Doening eene rustige verpoozing na den geestelijken arbeid overdag. Hij vond er ook het genot van het nuttelooze, wanneer het nuttelooze een vorm wordt van den luxus. Juist dat ijdel en sierlijk gepraat streelde hem als een zonderlinge luiheid, die zooals eene zacht-duizelige geur is of zooals een teer-grijze half-tint.

Dat zou ik denken! riep mijnheer du Bessy, dat kan ze, geloof me! En wat zal ze maken van mij, Oomken? Van u? Wel, dat ben ik eens erg benieuwd te zien .... wat zij van u maken zal! Misschien, gelijk bij al de andere, een ding waar men niet wijs uit raakt, een ding vol logentjes, vol listen, vol wreedheid, vol tranen .... een onmenschelijk ding.

In den namiddag, en spijts de herhaalde vermaningen van mijnheer du Bessy, vertrok Simon Peter met het inzicht om de avondzitting in het Volkshuis bij te wonen. Het volk was overdag zeer bedaard geweest, en de manifestatie liep als een vredige ommegang af. Te vespertijd werd de stad buitengewoon rumoerig. De herbergen waren stampvol en de menschen zouden gaan onlustig worden.

Mijnheer du Bessy bracht zijn madrigal tot een galant einde en Francine teekende op den omslag van Doening's brief de schikking van de tafel, de stelling der bloemen en de plaatsing van de vierende familie.

Daar viel niet te weigeren. Sörge en Ernest verschoven de tafel en mijnheer du Bessy moest een getal uitdenken. Hij dacht het getal zeventien uit, toevallig het nummer van juffrouw Henriëtte's kamer in de Gretrystraat, en Francine telde al de spelers, hertelde ze tot ze op zeventien het blindemannetje aanwees. Vere zou blindemannetje zijn. Herdoens! willigde Francine in, dat gaat niet.

Mevrouw Verlat, in grijs-zijden huistoilet, dat in los-ruischende plooien neerhing, ontving ze met een gullen lach en een vriendelijk woord. Ze kuste mijnheer du Bessy en drukte de hand van mijnheer Pacôme. Juffrouw Francine schikte een mooien bloemtuil op de eettafel. Ze droeg een wit-moesselienen kleed, allerzijds bezet met paars-blauwe linten. In haar gouden haar stak een bleeke roos.

Hij sprak maar niet, drilde zonder opkijken langs de gevels, steeg bezij de Sinter-Goedelekerk, die over zijn rug hare grijze gewelven ophoopte in den mist, en, langs den Treurenberg en het park, bereikte de Regentielaan. Vóor de deur bleef hij staan. Mijnheer du Bessy klopte zachtjes op zijn schouder. Zeg-'es, Nessie, vroeg hij stil, scheelt u wat?

Pacôme stak en herstak tusschen zijn lange magere handen, die, als vijfpootige spinnekobben, langzaam erover vingerden, de kaarten. Zijn beenderig hoofd, geheel omkruld met droge lokken, hing boven het spel gelijk een zonderlinge wolk. Hoor eens, Jetteken, zeide hij, daar mag geen sprake zijn van du Bessy over boord te gooien. Dat in géen geval. Wij hebben den kerel noodig.

Woord Van De Dag

beschouwt

Anderen Op Zoek