United States or Seychelles ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Mijn ongelukkige zoon," sprak de vader, "heb moed; deel mij uwen angst mede, misschien zullen mijne woorden u eenigen troost geven. Gij zit daar reeds zoo lang zonder spreken." Geeraart bracht de hand zijns vaders op zijn benepen hart en drukte ze bevende; hij hoorde aan den toon van zijns vaders woorden, dat dit stilzwijgen hem pijnigde.

Maar als ik, die van-tyd-tot-tyd de werelddeelen doorjaag als 'n nieuwe Mazeppa, als ik zoo op-eenmaal toegaf aan den benauwenden indruk van 'n keukenkamertje, hoe moet dan wel de ziel van dien armen Wouter zyn benepen geweest tusschen de muren zyner woning, en in de sterk toegehaalde banden van z'n geheel bestaan. De arme jongen was bewindseld en bezwachteld van z'n geboorte af.

Zelfs Dada had het voorrecht niet meer hare meesteres door haar gulzigheid te doen glimlachen. Zij slokte straffeloos de meest uiteenloopende zaken naar binnen, zonder dat iemand dat belette. Miss Watkins zat nu tusschen twee vreezen benepen, die al grooter en grooter in hare verbeelding werden.

Dat rooverslied leidde tot een geweldige katastrophe; meester Pennewip klaagt Wouter ten aanhoore van den heelen vriendenkring van den huize Pieterse aan: zelfs de huisdominee komt aan zijn zedelijke verbetering te pas. Terwijl bij de Pietersens harmonie is tusschen benepen omgeving en benepen denkbeelden, groeit Wouters ziel juist tegen de verdrukking in.

Gekrulde haren, gekrulde zinnen! Maar sluik is het óók niet; sluik haar is voor gierigaards en benepen harten; dat zit niet in jongens; sluik haar krijgt men, geloof ik, eerst op zijn veertigste jaar.

Zonder een woord van het bovenstaande tegen te spreken, is het toch ook waar dat de hoogste aandoeningen der menschen opkomen en doorleefd worden buiten de woning en afgescheiden daarvan. Zoolang de godsdienst tehuis werd beoefend nam hij in dogma en ceremonie, in geest en uitdrukking een laag en benepen standpunt in.

In den cirkelgang van 't eentonig meisjesleven met zijn kleine plichten en benepen vooruitzichten, viel Multatuli binnen als een meteoor. En op hem heeft de geestdrift van dit jonge meisje in de opwinding en toch betrekkelijke eenzaamheid van het hotelleven een groote bekoring uitgeoefend. Zelf klaagt de negentienjarige over haar lot in deze woorden: "Na 't zien van zoo'n tuin voel ik eerst regt hoe prozaisch mijn dagelijks bleekveldje is... och, je begrijpt me wel! Maar bekommer je daarover niet, want bij al die gêne en bekrompenheid is er iets heerlijks: ik mag denken wat ik wil, ik mag droomen wat ik wil, ik mag hopen wat ik wil, d

Men werpt zich andermaal op de ondoordringbre spits, In nieuwen aanval en met dubbel volkgemis; Herhaalt het zevenwerf met steeds verdubbeld pogen, Terwijl de lijken vast tot stapels doôn verhoogen, 't Gedarmt' zich kronklend aan de legerspeeren hecht, Of, over de aard gesleurd, zich om de voeten vlecht Des strijders, die, verward, en in hun plooi benepen, Zich, struiklend, in den dood zijns makkers meê voelt sleepen.

De onbekende, die zich de vriend zijns vaders genoemd had, had hem wel geen stellige, maar toch ook geen geheel verwerpelijke hoop gegeven, dat zijn moeder nog leefde, en dat hij die wellicht in Den Bosch zou kunnen vinden: en het hart des jongelings, hoe gefolterd ook en benepen, ontsloot zich voor deze zoete verwachting.

Zoo spreekt hy, werpt een oog door 't flikkren van een traan Vertederd, op zijn bende, en blijft nu roerloos staan. Slechts enklen, door de kwaal min hevig aangegrepen, Staan, om hun Vorst geschaard, van stille smart benepen, En zweeren, zijn gelei' te volgen in den dood. Hun krankte eischt lafenis en bystand. Hen verlaten Waar Arbalieten waard, niet, Segols onderzaten!