Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
"Ja mijnheer " zei hij benepen, "'t gaat moeielijk." "Wat gaat moeielijk? 't Scheren?! O, dan zal ik mezelf wel helpen." Tegelijkertijd nam de klant het mes, en sneed zich het hoofd af, dat hij met vaste hand vlak voor zich neer zette.
Die barre mijnheer Kegge, zoo onafhankelijk, zoo luidruchtig, zoo opbruisend, en voor geen kleintje vervaard, was kleinmoedig en benepen van ziele, om den wille van de gril van een zeventienjarig meisje, dat hij liefhad, en vreesde.
Het meisje weende met warme tranen. Alhoewel haar woorden troostend en vol hoop schenen, was het echter in haar hart zo niet: de diepste droefheid had het benepen. Zij hernam: "Mijn arme valk, nu moogt gij niet meer in de dalen van het vaderlijke slot ter jacht gaan, want de Fransen wonen in ons schone Wijnendale. Zij hebben onze ongelukkige vader in een kerker gezet en aan zware ketens geboeid.
Misschien had hij lange tijd in de stilte der wanhoop geweend, want zijn hart was al te fel door de smart benepen, om het door woorden te kunnen ontlasten; maar zijn zuster Maria, die uit eerbied voor Machteld zich tot daar weerhouden had, wierp zich eensklaps om zijn hals, en wekte hem door de zoenen, welke zij, tussen tedere woorden, op de wangen haars beminden broeders zo menigmaal herhaalde.
Bij het aanzien dier stoet van benepen loerende burgers, kwam mij weer helder mijn eigen aankomst in de gedachten, in dit ietwat wrak gebouw, dat mij sindsdien zoo dierbaar geworden is...
Van tijd tot tijd ging er een benepen zucht uit haren boezem op, en eenige druppelen waters leekten van de punten harer vingeren, waarmede zij zich het aangezicht bedekt hield.
Ik vrees, dat ge nooit in staat zult zijn te preeken. Dat belet natuurlijk niet, dat ge toch wel als herder nuttig en tot zegen kunt wezen." Het was geen opwekkend vooruitzicht om altijd oude, ziekelijke dames te bezoeken en dienst te doen bij zondagsschoolfeestjes, maar de jonge man dankte den vriendelijken ouderling met een benepen hart en ging naar zijn nieuw arbeidsveld.
Nu schoot hij, de anderen volgden, het geleek wel een vuurregen, en omdat onze pijlen met den wind medegingen, bleven zij alle aan den brand en raakten zelfs de derde laag. Alle mannen gierden en juichten, maar de kreten onzer tegenstanders waren zoo luide, dat ons het hart benepen werd. Toen Friso meende, dat het wel toe konde, liet hij afhouden en wij spoedden ons weg.
En gij, die nu reeds groot in kunst zijt, gij, schilders, beeldhouwers, op wie het vaderland zijne hoop op roem en glorie gevestigd heeft, worden uwe harten niet met doodschen angst benepen, wanneer gij uwen blik in die gapende aarde vallen laat, en wanneer gij denkt, dat hij, die om u te onderwijzen, misschien zijne gezondheid gekrenkt heeft, voor altijd, voor eeuwig aan uwe erkentenis wordt ontrukt?
De meid was in haar schik met de keuken en het schommelhuis. Allen waren vol minachting voor de stad waar men benepen gehuisvest was, waar het dompig rook, waar men van het leven niet genieten kon zooals hier.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek