Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


Wat zegt u, mevrouw Hoog, te Amsterdam, en mijnheer Groot, te Rotterdam? "Benepen dorpschheid of kleinsteedschheid!"? Zooals ge het nemen wilt! Waar gij slechts klein-particularisme ziet, aldaar kunt gij evengoed groot-idealisme speuren. Dat hangt van uw eigen gemoedsstaat af, mijn hooggeachten. Mag ik uw welwillend aangezicht even in de richting van dat idealisme draaien?

Een zeldzame gil bonsde uit den lang benepen boezem van M. Fruyts; hij deed eenen stap vooruit, greep den wortel aan en hield hem met de eene hand tegen zijn hart, terwijl hij met de andere den jongen Bielens naar het huis voorttrok. Hier zat de dochter bij de stoof te weenen, dat de tranen van hare wangen biggelden.

Ik dacht dat allen, behalve Mijnheer Van Nieuwland ons verlaten hadden; maar nu heb ik de Hemel te danken, dat hij mij een tweede beschermer heeft toegezonden. En ik, ik dorst u in mijn geest van ontrouw beschuldigen! Vergeef die dwaling aan mijn benepen hart, Mijnheer De Vos?"

"Van borgen komt stelen", vernielde een andere paedagoog me. Als een gevallen menschje stond ik benepen in een hoekje van de kamer te snikken. Een moeder kan haar kind niet lang in zulke droevige omstandigheden laten. Bovendien zag mijn verstandige, flinke Moeder dadelijk in, dat ze te wijs met me had geredeneerd dezen keer.

Het gerucht dat boven de legerplaats heerste, werd, bij de donkerheid en bij de toverglans der vuren, nog vervaarlijker. Het geschrei der kinderen, de doffe klachten der vrouwen benepen de ziel, als het laatste gebed dat bij het graf eens vriends gezongen wordt.

Het hart van de wanhopige minnaar Adolf was door somber wee benepen; want hij herhaalde gedurig de woorden van Machteld. Nochtans zodra zijn paard over de brug geraakt was, sprong het als een hert vooruit; want hij had het grammoedig met de spoor in de zijde gestampt. Nu lieten de wapenknechten de egge vallen, haalden de brug op en verdwenen.

Het is langs den famulus Wagner, dat wij tot Faust naderen; het is door tegenstelling dat wij de beteekenis van Faust's klacht duidelijk maken. Met deze woorden treedt de famulus Wagner uit Faust's studeercel af; zij zijn kort en wel de prachtigste karakteristiek van een benepen mensch.

De literatuur is een uiting der volksziel, en wat moeten wij zeggen van een benepen ziel, die zich uit in kinderachtige verhaaltjes, de weerspiegeling van een bekrompen en ongezonden geest? Hebben wij geen Cervantes om dit onwaardige product te vernietigen met zijn uitbundig gelach? Moeten ook de andere volken niet hun voordeel doen met de les, die Amadis ons leert?

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek