Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
In de triomf over dit zal de oneindige natuur zich verwerkelijken. Faust brengt zijn Mefistofeles voort om over hem te triomfeeren. Bij de onthulling in de studeercel verklaart Mefisto, dat hij is een deel van die kracht, die steeds het booze wil en het goede voortbrengt.
En hieraan voegt de goddelijke wijsheid toe: al te licht verslapt des menschen werkkracht en bemint hij de onbepaalde rust; daarom geef ik hem den medgezel, die aanspoort en drijft en die als duivel zijn moet in gestadige werking. In dezen "proloog in den hemel" wordt dus Faust genoemd in een ander verband dan van zijn studeercel.
Het is langs den famulus Wagner, dat wij tot Faust naderen; het is door tegenstelling dat wij de beteekenis van Faust's klacht duidelijk maken. Met deze woorden treedt de famulus Wagner uit Faust's studeercel af; zij zijn kort en wel de prachtigste karakteristiek van een benepen mensch.
Reeds in den proloog is deze figuur toegelicht; te duidelijker blijkt zijn wezen waar hij zich aan Faust onthult in de studeercel en in den omgang, dien hij met zijn geleider pleegt. De inkleeding der Mefisto-gedachte is evenals het Gods- en hemelbegrip in den proloog aan de Middeleeuwsche voorstelling ontleend; maar de gedachte zelf is mijlen ver van het Middeleeuwsche geloof verwijderd.
Aldus luidt de klacht, waarmeê Fausts nachtelijke alleenspraak in de studeercel aanvangt en waarvan geen famulus Wagner iets verstaat. Voor dezen is wetenschap nog niets anders dan lofwaardige geleerdheid, streelend voor het menschelijk gevoel van eigenwaarde. Dat wereld en leven raadsel zijn vermoedt hij niet.
Zeg dat de liefde een liefde is van elementen-geesten en dat een geheimzinnig huwelijk de tegengestelde krachten verbindt.... Zeg deze inzichten tot uzelf in het half-duister van den maannacht, in uw studeercel.
Is het mogelijk een glimlach te onderdrukken wanneer men bedenkt hoe weinig de jonge man, die onder zijn leed zoo diep gebukt ging, noodig had om gelukkig te zijn? Welk gering verschil, voor het uitwendige, er bestond tusschen de kloostercel zijner jeugd, die hij verwenschte, en de studeercel van zijn manlijken leeftijd, naderhand zijn hemel op aarde?
Nu is zijn gedicht breed geworden, encyclopaedisch van opzet, daar het den nieuwen mensch vertoont in zijn zedelijk streven en dit streven naar alle zijden ontwikkelt: de nieuwe zedelijkheid heeft haar verhouding tot staat en maatschappij, kunst, natuur en godsdienst. Het besluit tot daden. "In den beginne was de Daad", zoo heeft reeds in zijn studeercel Faust gefilosofeerd.
Verrees er dan, als zijn trommelvlies de pijnlijke aandoening had doorgestaan, verrees er dan, ten gevolge van dat met weêrzin opgevangen woord, niet een geheel ander tooneel voor zijnen geest, dan zijn studeercel aanbood? bragt het hem niet naar buiten, niet over in beemd of bosch?
Ik verdedig van 't nu volgend voorbeeld alleen de strekking, en geenszins de zeer willekeurig gekozen stelling. Een geneesheer, inderdaad sommiteit in de wetenschap, heeft zich laten verschalken. Hy verlaat zieken en studeercel, en neemt zitting in de Kamer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek