United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Den ganschen dag wandelde de heer Fruyts, zonder hoop en lijdend, door de paden van zijnen hof; ja, zoover verdwaalde hij, dat hij dien dag weigerde te eten, iets, wat hem nog nooit was geschied. Al de gebeden zijner dochter, al de berispingen zijner vrouw hadden geene macht genoeg om hem in huis en bij het vuur te doen komen.

M. Fruyts liep hem te gemoet, trek hem bij de hand tot in het midden van het vertrek, plantte zich vóór hem, zag hem strak in de oogen en herhaalde als met gramschap zijne vraag: "Waar zal ik mijne Striata Formosissima toch planten?"

De persoon, dien ik tot deze beschrijving gekozen heb, heet mijnheer Fruyts en woont in een der voorgeborchten van Antwerpen; hij is een middelhebbende burger van omtrent de vijftig jaren, eenvoudig en vreedzaam van zeden en goed van inborst; zijn eenig gebrek is de razernij der Dahlia's.

U daareven zeggende, dat hij zijne onverschillige huisgenooten met spijt verliet en zich in eene andere kamer begaf, hadde ik er moeten bijvoegen, dat dit gebeurde op den eersten Maart van het jaar 1839. M. Fruyts had zich bij eene tafel nedergezet; daarop lagen eenige kleine boekskens van beschreven papier en wat smalle stukskens lood, benevens alles wat er tot schrijven behoeft.

Maar, Fruyts, ik ben hier gekomen om u nu eens beslissend over de zaak te spreken: zullen wij onze kinderen nu niet na den Paaschtijd laten trouwen? Zij kennen elkander nu lang genoeg, en aangezien er niets in den weg is, waarom zouden wij ze dan nog meer met uitstel plagen? FRUYTS, hij heeft een zijner boekskens van de tafel genomen. Zie, Bielens, gij moest mij dit eens in het Vlaamsch zeggen.

Bezorg gij alles; mijne toestemming is u op voorhand gegeven. Maar zeg, hebt gij uwe Dahlia's reeds uit den kelder gehaald, Bielens? BIELENS. Ja, gisterenmorgen heb ik ze onder glas te broeien gelegd. Ik ga boeturen . FRUYTS. De mijne moeten vandaag ook uit den kelder. Als gij weg zijt, zal ik ze eens gaan bezoeken. BIELENS. Ja, ik heb hier al te veel tijd versleten.

Ternauwernood kon men in hem eene lichte ontsteltenis bemerken; ja, het was met eenen lossen zwier, dat hij de beide vrouwen groette en tot de moeder zeide: "Moeder Fruyts, gij weet wel, waarom ik hier kom. Mijne ouders zijn tevreden; gij wilt mij ook wel met den naam van zoon vereeren: het hangt dus van M. Fruyts alleen af, ons blijde en gelukkig te maken.

Denkt gij hier in mijn huis alles overhoop te zetten en baldadigheden te doen? Deze bedreiging stilde den heer Fruyts een weinig, want hij vreesde zijne vrouw uitermate. Met dezelfde kunstmatige stappen wandelde hij sprakeloos door de kamer, terwijl de twee vrouwen en de jongeling het oogenblik zijner verkoeling afwachtten.

Vrouw Fruyts wordt rood van toorn en springt vooruit, om haren man over zijn breken in het haar te vliegen; doch hij verschijnt, en hetgeen zij ziet, belet haar te spreken. Eene schrikkelijke wanorde heerscht in den ganschen persoon van Fruyts.

Wij zullen M. Fruyts in zijnen kelder met zijne teergeliefde wortelen laten, om eens bij zijne vrouw in de keuken te gaan. De jonge verloofde van Bielens zoon was juist uit de stad te huis gekomen.