Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Maar de gierigaards wreven hardnekkig hunne bochels tegen het graf, zonder iets te zeggen en vooral zonder iets te geven. Uilenspiegel trok 's avonds naar eene taveerne, waar hij kermis vierde. Alvorens slapen te gaan, dacht hij er aan dat de deken, zoo niet alles, dan toch zijn deel van den buit zou eischen.
De personen, die wij kozen, waren natuurlijk niet altijd de bekwaamste en de beste en wij wisten wel, dat men ons in Madrid niet onbesproken liet, maar wij troostten ons als gierigaards met het gezicht van het goud. Isocrates heeft gelijk, dat hij de onmatigheid en de dwaasheid de trouwe metgezellen noemt van de rijken.
Met de wellust des gierigaards liet hij de goudstukken door de handen glijden. Goed goud! mompelde hij bijna onhoorbaar op vergenoegden toon, deugdelijk geld, daar zijn zaken mede te doen. De kapitein wekte hem uit zijne overpeinzing. Nu, zeide hij, hoe denkt mijn gastheer er over?
Er zijn menschen, die geld verliezen door hun dwaasheden: zoeten inval; daar zijn anderen, die het uitgeven ten gevolge van hun ondeugden verkwisters; er zijn menschen, die het opgaren met jaloerschheid gierigaards; er zijn er ook, die het uitzetten in weldaden zij zijn de wijzen.
't Is eene leugen, dat de Fortuin eene vrouw is, want zij bemint maar de oude gierigaards, die haar vrekkig sluiten in kisten, in koffers, in zakken, en haar nooit met het tipje van heur gouden neusje aan 't venster laten komen. Dat is de horzel die mij bijt en mij knaagt, die mij kittelt zonder mij te doen lachen. Maar gij luistert niet, mijnheer de ezel, gij denkt maar aan eten.
Ongastvrije menschen, dieven en gierigaards deelen in het rijk der schaduwen hunne plaats met de honden. De luitenant sprak ook over de Thlinkets of Thlinkiten, die de kuststreek tusschen den Eliasberg en de Columbia-keten bewonen. De Russen noemen hen Koljuschen, welke naam betrekking heeft op de bij hen heerschende gewoonte, om de lippen te doorboren.
Het gezegde betreft gierigaards. Typisch is vooral de zegswijze voor het begrip sterven: "de vork neerleggen". Dit getuigt ook het spreekwoord.
En ik nam de gelegenheid waar om verscheidene anekdoten van befaamde Engelsche gierigaards te verhalen, die bij al mijne kennissen hadden uitgediend, maar die hier nog eens gaaf opgingen, zoodat men mij zeer aardig begon te vinden, maar tusschenbeiden ook aanmerkte, "dat ik er maar wat van maakte".
Gekrulde haren, gekrulde zinnen! Maar sluik is het óók niet; sluik haar is voor gierigaards en benepen harten; dat zit niet in jongens; sluik haar krijgt men, geloof ik, eerst op zijn veertigste jaar.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek