Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
Voor hem heeft de gedachte, al bloeit zij niet meer, nog zooveel treffends en belangrijks, dat hij haar in den versierden vorm, waarin de litteratuur haar kleedt, bemint en bewondert. Al de voor ons zoo hopeloos eentonige en oppervlakkige gedichten, waarin de vijftiende eeuw haar lied zingt, zijn door de tijdgenooten met veel uitbundiger lof bedacht, dan zij aan eenig schilderstuk hebben gewijd.
En de groote omfloersde oogen keken smeekend omhoog. "Genade!" mompelde ook Eginhard en boog de knie. De keizer bleef eerst zwijgen. Toen begon hij te spreken, eerst streng en ernstig, doch geleidelijk, door het snikken van zijn innig geliefd kind, werden zijn woorden zachter. "Daar gij elkaar bemint hij legde bijzonder den klemtoon op dit woord wil ik u niet scheiden.
Maar zij wenscht alleen te behagen door op elken leeftijd zich te toonen zooals zij, daarmede in overeenstemming, is; haar hoogste bekoorlijkheid, hare eeuwige jeugd, openbaart zij uitsluitend aan hem dien zij bemint.
Allerheiligste Maagd Maria, mijne goede Moeder, Moeder van Jezus, die Hem zoo zeer bemind hebt en nog steeds allervurigst bemint, leen mij uw Hart, om Hem te kunnen zeggen hoezeer ik Hem lief heb. O, geef, dat ik Hem en ook U, van dag tot dag meer en meer beminne; en verkrijg mij de genade, dat ik spoedig andermaal en wel met de grootste vurigheid, de H. Communie ontvangen moge! Amen.
Want zij bemint u, en weet u niet genoeg te prijzen, wegens uwe trouw en bekwaamheid. »Morgenavond," ging hij voort, weder op den ouden vleienden toon, die hem eigen was, »morgenavond, wanneer de Tistar-ster zal zijn opgegaan, begint de zon van uw geluk te schijnen. Gij slaat de oogen neder, en zwijgt? De dankbaarheid houdt zeker uw klein mondje gesloten.
En kwam iemand u zeggen: gij doet pogingen om het land aan twee stukken te scheuren, gelooft hem niet. Wij beminnen de landgenooten, ons door hoogere beschikking tot broederen gegeven; wel hebben wij geworsteld, en nog zullen wij worstelen tegen den voorrang van het Romaansch element: maar kan hij, die zijn vaderland bemint, de verzwakking daarvan wenschen?
Janboer en Trijntje zagen hem nooit terug, en waren er niet rouwig om. Wat Jozef betreft, hij toonde wel veur Jenneke de rechte Jozef te wêzen, want hij bemint zien Jenne as z'n oogappel. Veur de kienders joa 't half dozijntje is al vol kan er geen bêter voader zin. En, veur de oudjes? Zie, hie eert en lieft ze as 'en eigen zeun, en 't litteiken oan 't achterheufd, hie nuumt 'et: den oadelslag!
Du blijfs mij altijd dierbaar, du goede, trouwe vriend en beschermer. DE DUIVEL. Broeder, broeder! ik wil dijn broeder niet langer zijn; het koude gevoel der vriendschap is weg uit mijnen blakenden boezem; een ander vuur verteert mijn ingewand. HET MEISJE. Zonderling is de taal des vogels! Hij wil vriend noch broeder zijn, en toch bemint hij zoo vurig zijne gezellinne.
Wees zeilsteen, zoo ge steen, kruidje roer-mij-niet, zoo ge bloem, liefde zoo ge mensch zijt. Niets bevredigt de liefde. Men is gelukkig en men wil het paradijs; men heeft het paradijs en men wil den hemel. O, gij die bemint, dit alles ligt in de liefde. Weet het slechts te vinden. De liefde bezit evenveel zelfgenot als de hemel, en bezit boven den hemel den wellust.
"Ja, indien je me niet bemint." "Je raaskalt!" riep zij uit, blozende van opkomende drift. Maar op het zien van zijn bedroefd gelaat verdween haar toorn, en de japonnen, die de stoelen bedekten, wegstootend, kwam zij dicht bij hem. "Waar denk je aan? Zeg mij alles." "Ik denk, dat je mij niet kunt beminnen. Waarom zoudt ge mij beminnen?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek