Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Maar op 't zelfde oogenblik greep Beerencreutz hem in den nek en slingerde hem met kracht over den vloer. Hij tuimelde op een stoel en bleef daar zitten. En hij schaamde zich bijna over zijn gedrag. Zou zij denken, dat het vertooning was? Zich zoo aan te stellen in een kamer vol menschen moest wel een dwaze vertooning lijken. Er was immers volstrekt geen gevaar bij.

"Deze heeren, die mij naar huis gereden hebben, zijn zeker wel zoo vriendelijk even mee naar binnen te gaan. De graaf komt dadelijk." "Zooals u wenscht," antwoordt Gösta en stapt dadelijk uit de slee. Beerencreutz werpt de leidsels weg, zonder zich een oogenblik te bedenken. Maar de jonge gravin gaat vooruit en leidt hen met slecht verborgen leedvermaak in de groote zaal.

"Houd je mond toch!" schreeuwt Beerencreutz; "nu halen ze ons haast in." En met zwiepende zweepslagen hitst hij Don Juan aan tot aanhoudend sneller vaart. "Zij zijn de wolven, wij zijn de buit!" roept Gösta. "Don Juan, mijn jongen, verbeeld je, dat je een jonge eland bent.

Gösta balde de vuist tegen het donkere huis. "Gij kindren der duisternis!" riep hij. "Als hagel en storm hebt ge Gods paradijs verwoest!" Beerencreutz stak zijn hoornen lantaren aan en lichtte er de bewustelooze meê in 't blauwbleeke gezicht. Toen zagen de kavaliers haar gekwetste handen, en de tranen, die in haar wimpers bevroren waren en zij jammerden luid.

Hij legde Marianne in de voorste slee en zette zich naast haar. Beerencreutz ging er achter op staan en greep de teugels. "Wrijf haar met sneeuw, Gösta," raadde hij. De kou had haar verlamd, anders niet. Haar woest oproerig hart klopte nog. Zij was niet eens bewusteloos. Zij had alles gehoord en wist, dat de kavaliers haar gevonden hadden; maar zij kon zich niet bewegen.

Zij kennen den koetsier: dat is Beerencreutz; zij kennen het paard: dat is Don Juan. En diep bekommerd over het lot der gravin roepen zij de mannen. En deze verliezen geen tijd met veel vragen! Met den graaf aan 't hoofd zetten zij den vrouwenroover na. Maar hij ligt in de sleê en houdt de jonge gravin vast.

"Ik ben vandaag weer naar huis geweest en heb naar mijn vaders geld gezocht," zei ze tegen de kavaliers; "maar ik heb niets gevonden. Alle schuldbekentenissen zijn doorgeschrapt, en laden en kasten zijn leeg." "Dat is jammer voor u, juffrouw," antwoordde Beerencreutz. "Toen de Majoorske van Ekeby wegging," ging de dochter van den predikant van Broby voort, "vroeg ze mij haar huis te besturen.

Geeft nu acht, Fuchs, oude berendooder, geef nu acht, Beerencreutz, in 't spel bedreven overste, geef acht, Gösta Berling, held van honderd avonturen! Wee de dichters, de droomers, de helden van liefdesavonturen! Daar staat nu Gösta Berling met den vinger aan den trekker en de beer komt recht op hem af. Waarom schiet hij niet, waar denkt hij aan?

Zij gaan naar boven en halen Löwenborgs tafel met de geschilderde toetsen. "Ziehier, Löwenborg," zegt Beerencreutz, als zij terugkomen, "hier is je piano. Speel nu voor Gösta." En dan houdt Löwenborg met schreien op en gaat Beethoven spelen voor zijn bedroefden vriend. Nu zal hij wel weer blij worden. In 't hoofd van den ouden man klinken de lieflijkste tonen.

"Neen," zei de graaf, "daarmee is 't niet uit. Ik ben aansprakelijk voor de handelingen van mijn vrouw. Nu vraag ik waarom Gösta Berling zich niet tot mij wendde om voldoening, toen mijn vrouw hem beleedigd had." Beerencreutz glimlachte. "Ik vraag," herhaalde de graaf. "Men vraagt den vos geen permissie om hem te villen," antwoordde de overste. De graaf legde de hand op de smalle borst.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek