United States or Brunei ? Vote for the TOP Country of the Week !


De zwiepende boomen, de kokende rivier met hare witte golven, de schuimvlokken die haar als met een sprei overdekten, de donkere omtrekken van den hoogen oever aan den overkant en daarboven de jagende wolken en de schuin neervallende regen.

Niet de feestlijk versierde feeststoet, die den overwinnaar begroet, die bloemen strooit op zijn wegen en zijn ooren met gejubel vult; niet de pelgrimsstoet met psalmgezang en de zwiepende geeselslagen, op weg naar het heilige graf; niet de stoet der landverhuizers op krakende, zwaar beladen wagens, die uittrekken om een nieuw tehuis te zoeken voor menschen, die nood lijden; niet een leger met trommen en wapens; het zijn maar boeren, in baaien werkpakken en versleten schootsvellen; 't zijn maar hun vrouwen, met breikousen in de hand, en de kinderen op den rug of hangend aan de rokken.

En ten slotte voerde het pad zelfs over een soort van brug, bestaande uit schragen van schuin in de modder gestoken takken, waarover dunne boomstammen gelegd waren. Het loopen over deze zwiepende stellages was zeer moeilijk, vooral voor Kees; de Dajaks echter liepen er als katten over heen. Daarna kwamen ze weer op hooger terrein, waar de heuvels dicht begroeid waren met bamboe bosschen.

"Houd je mond toch!" schreeuwt Beerencreutz; "nu halen ze ons haast in." En met zwiepende zweepslagen hitst hij Don Juan aan tot aanhoudend sneller vaart. "Zij zijn de wolven, wij zijn de buit!" roept Gösta. "Don Juan, mijn jongen, verbeeld je, dat je een jonge eland bent.

Als een voorkomende, zorgvolle zoon stapte hij aan haar linkerzijde onder de zwiepende en klagende boomgin. De regen had opgehouden, maar de wind loeide nog vervaarlijker in 't holle van den duisteren nacht. Wij stonden op den drempel van 't huis en zagen ze gaan. Zij spraken geen woord. Ook wij spraken geen enkel woord. Haar donkere rouwgestalte werd heel gauw onzichtbaar.

De stad van redenaars en barden, die in natuur en arbeid ziel en lichaam gestaald hebben, De stad die dezen liefheeft en verstaat en door dezen wederkeerig wordt geliefd, Waar de nagedachtenis der helden wordt gehuldigd door het gewone woord en de gewone daad en niet door monumenten op de pleinen, Waar geestdrift en beleid ieder zijn tijd en gelegenheid vindt, Waar de mannen en vrouwen lichtelijk denken over geschreven wetten, Waar niemand een slaaf is en niemand een meester van slaven, Waar de bevolking als een man op staat tegen de onbeperkte vermetelheid van lieden die enkel kracht vinden in den volkswil. Waar mannen en vrouwen wild van verontwaardiging opstorten, zooals, op 't gefluit van den dood, de zee zwiepende en rijtende baren opstort, Waar de achtbaarheid van het kleed altijd achterstaat bij de achtbaarheid van het hart, Waar de burger steeds hoofd en ideaal is, en de President, Mayor, gouverneur, en wie meer, betaalde dienaren, Waar den kinderen wordt onderwezen, dat zij de hoogste wetten in de ziel vinden en naar dezen behooren te leven, Waar in handel en wandel een volkomen eerlijkheid wordt toegepast, Waar de bespiegeling van het ongeziene wordt aangemoedigd, Waar vrouwen in optochten door de straten trekken naast de mannen, Waar zij in openbare bijeenkomsten plaats nemen naast de mannen; De stad van de trouwste vrienden, De Stad! De stad van het reine omgaan der seksen, De Stad! De stad van de gezondste vaders, De Stad! De stad van de best-belichaamde moeders, De Stad!, D

De sinistere wind woei boven mij; het geheele woud scheen te leven van reusachtige houthakkers en takkebossen, van reusachtige molensteenen, die duizelingwekkend snel draaiden, van uilen en vampyrs, en zoowel takken, zwiepende, als wolken, zwierende, schenen vol krijtende kinderkopjes. En ik vluchtte, ik vluchtte voort.... Ik vluchtte, verwilderd, die geheele nacht.

De breede, zwiepende vlammen slangden tegen 'm aan, schroeiden z'n gelaat, blakerden de handen die als klauwen de oude vrouw hielden, krinkelden om 'r slap-geknakt lichaam, 'r zilver-spartlend haar. De agent, die Essie en Suikerpeer over de vonkende trap had geholpen, zag 'm beulen, deed 'n paar passen, strekte angstig de handen, struikelde terug.

Een onvergelijkelijk schooner schouwspel biedt hij op 't strand gezien, waar de zwiepende boomen, de wilde vlucht der vogels, de jagende stroomen, de donkere schaduwen en heldere tinten allen den strijd der losgebroken elementen verkondigen.

Zoomin de Meerkatten als de andere op het berooven van nesten beluste Zoogdieren, durven zich vasthouden aan de zwiepende twijgen, die deze nesten dragen: ieder, die ze met roofzuchtige bedoelingen nadert, loopt gevaar op den grond of in het water te vallen. Zoowel oude als jonge Wevers kunnen in hunne nesten iederen gewonen vijand trotseeren.