Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


De juffrouw, zooveel als de nicht, sloeg hare magere handen voor het aangezicht en begon zoo luid en zoo bitterlijk te schreien dat mevrouw er merkbaar van ontdaan werd, doch haastig zeide: "Bedaar Emilie, ga en rust eerst wat van je vermoeienissen uit, morgen zullen wij samen spreken; je kind heeft ook wat verkwikking noodig, nietwaar ventje?"

Zeg mij, meldde zij iets van haar, van Blanka? Denkt zij, dat Blanka mij ook bemint?" "Army! mijn God, hoe onbeschaamd! Bedaar toch! Wie spreekt er van Blanka? Ik heb immers niets gezegd verstaat gij? In het geheel niets; wie denkt dááraan? Gij zijt pas een-en-twintig jaar!"

"Bedaar!" zeide de monnik: "het is een wijs voorschrift, dat men zijn gramschap moet uitslapen. Ga naar bed, Adeelen! morgen zal ik met aandacht luisteren naar 't geen gij mij te melden hebt." "Morgen! morgen ontbreken ons wellicht tijd en gelegenheid: ik zal geene rust kunnen smaken voor ik lucht heb gegeven aan mijn verkropten spijt.

"Hola vrindje! bedaar wat!" zeide de bleeke jonkman, die het schrikkelijk commun vond om, ten aanhoore van eenige voorbijgangers, aan zulk een min fatsoenlijke zoogerij herinnerd te worden, en tevens de beweging van den jongen met het glimmende winkelschortje bespeurde, gereed om hem de hand te drukken: "Hola! daar zijn zooveel jaren over heengegaan en, je ziet wel dat ik je 's gelijke niet ben."

Zijn kameraad antwoordde niet; maar zag hem aan met eenen grimlach, zoo bitter en zoo pijnlijk, dat de fourier er van sidderde. "O, vriend," smeekte hij, "bedaar toch; gij schijnt zoo ijselijk ontsteld!" "Kon ik sterven op dit oogenblik!" klaagde de sergeant-majoor.

"Nu! nu! bedaar, Mechteltje!" zeide Arkel: "het lieve diertje heeft zeker gemeend, zijn moeder te omhelzen. Intusschen moet ik u zeggen, dat ik uwe diensten niet langer hier in huis van doen heb; ziehier een goudstuk, dat uwe moeite ruim beloonen zal; maar pak u uit mijn gezicht. Gij," vervolgde hij tot Daamke: "volg mij in het zij vertrek. Ridder!"

"De meester!" riep ik, "neen, zinnelooze! hij is geen meester over uw leven! gij moet vluchten! gij moet hem medeslepen! hoort gij mij? begrijpt gij mij?" Ik had Hans bij den arm genomen. Ik wilde hem dwingen om op te staan. Ik worstelde met hem. Mijn oom kwam tusschen beiden. "Bedaar, Axel!" zeide hij. "Gij zult niets gedaan krijgen van dezen koelbloedigen dienaar.

"Jou, bedelaar..." riep hij opspringende en greep naar de ééne laars. "Bedaar, baas!" zeide Frederik, zich hoog oprichtende; "die uitdrukking past niet op mij, en past niet voor u. Hoe 't met mij gesteld is, weet ik sedert drie dagen; en hoe 't met Hendrik en ons Fieken gesteld is, weet ik sedert gisteren middag; ik lag achter hen in den wagen en 'k heb alles aangehoord."

ADRIANA. Neen, ik ben pleegster van mijn man; ik wil Zijn krankheid heelen, dit is mijne taak; En hierbij trede niemand in mijn plaats; Sta dus hem af, dat ik hem met mij neem'. ABDIS. Bedaar; hij zal niet gaan, eer ik mijn schat Van welgestaafde midd'len heb beproefd, Mijn kruiden, dranken, heilige gebeden, Om hem een man als vroeger te doen zijn.

»En die zich als heer en meester aanstelde, alsof hij rechten kon doen gelden op moeder... op ons misschien?" »Dezelfde, broeder!" »Wat zou hij hier komen doen?" »Ongetwijfeld zijne rechten komen opeischen." »Zijne rechten!.... Maar welke rechten?" »Dat weet ik niet." »O, ditmaal zal en moet ik weten, wat die man in zijn schild voert, wat hij hier komt doen!" »Bedaar, broeder, bedaar!"

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek