Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


Basque en de portier hadden Marius, die steeds bewegingloos op de canapé lag, waarop men hem terstond bij de aankomst gelegd had, de kamer binnengedragen. De geneesheer, die men geroepen had was gekomen. Tante Gillenormand was opgestaan. Zij ging verschrikt heen en weder, de handen wringend en tot niets in staat dan te zeggen: "Is het Gods mogelijk!"

En Cosette, in wie de vrouw begon te voorschijn te komen, was gestreeld barones te zijn. "Mijnheer de baron?" herhaalde Basque. "Ik zal eens zien. Ik zal hem zeggen, dat mijnheer Fauchelevent er is." "Neen, zeg hem niet, dat ik het ben. Zeg hem, dat iemand hem eens afzonderlijk wenscht te spreken, maar noem geen naam." "Zoo," zei Basque. "Ik wil hem een verrassing bezorgen."

Hij greep Basque bij den kraag en schreeuwde hem woedend in het gezicht: "Bij de honderd duizend duivels, die schelmen hebben hem vermoord!" "Wien, mijnheer?" "André Chénier!" "Ja, mijnheer," zei Basque verschrikt. Cosette en Marius zagen elkander weder. Wij ondernemen het niet, deze ontmoeting te beschrijven. Er zijn dingen, die men niet moet trachten te schilderen, daaronder behoort de zon.

Een brief kan, evenals een mensch, een slecht voorkomen hebben. Van grof papier en slordig dichtgevouwen, mishagen sommige brieven op het eerste gezicht. De brief, dien Basque had gebracht, behoorde tot die soort. Marius nam hem. Hij rook naar tabak. Niets wekt beter een herinnering dan een geur. Marius herkende dien tabak. Hij bezag het opschrift: "Aan mijnheer, mijnheer den baron Pommerci.

Hij ging naar het raam, dat op de straat uitkwam, opende het met zijn bevende handen, boog zich ten halven lijve er uit, terwijl Basque en Nicolette hem van achter vasthielden, en riep: "Marius! Marius! Marius! Marius!" Maar Marius kon hem niet meer hooren, en ging juist den hoek der straat St. Louis om.

Jean Valjean stamelde: "Ik heb aan Basque gezegd, dat hij ze zou wegnemen." "Waarom?" "Ik blijf heden maar een enkel oogenblik." "Hoe kort ge ook blijft, is dit echter geen reden om te staan." "Ik geloof, dat Basque de armstoelen voor het salon noodig had." "Waarom?" "Ge krijgt ongetwijfeld bezoek van avond." "Niemand." Jean Valjean wist geen woord meer te zeggen. Cosette haalde de schouders op.

Basque, zonder te wachten dat Jean Valjean hem toesprak zeide tot hem: "Mijnheer de baron heeft mij gelast u te vragen, of mijnheer naar boven gaan of beneden wil blijven?" "Beneden blijven," antwoordde Jean Valjean. Basque, overigens volkomen eerbiedig, opende de deur van het benedenvertrek en zeide: "Ik zal mevrouw verwittigen."

Hij had er, behalve den portier, dezelfde Nicolette in zijn dienst, die op Magnon was gevolgd en den amechtigen hijgenden Basque, van wien we boven reeds hebben gesproken. In 1827 was Marius zijn zeventiende jaar ingetreden. Op zekeren avond te huis komende vond hij zijn grootvader met een brief in de hand. "Marius," zei mijnheer de Gillenormand, "morgen moet ge naar Vernon vertrekken."

"Mijnheer," zei Marius met den blik van iemand, die voelt dat hij in een afgrond zal storten; "ik kom uw toestemming vragen om te trouwen." Mijnheer Gillenormand schelde. Basque verscheen in de deur. "Laat mijn dochter hier komen."

Niemand kon het zeggen. De koetsier antwoordde, dat de nacht heel donker was. Basque en Nicolette hadden in hun ontsteltenis niets anders dan hun bloedenden jongenheer gezien. De portier, wiens kaars de treurige komst van Marius had verlicht, was de eenige die den bewusten man opgemerkt had, en hij wist er niets anders van te zeggen, dan: "De man zag er afschuwelijk uit!"

Anderen Op Zoek