Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Nu gaan eenige mannen aan boord. Thans deed Arrius zijn oogen open en keek met aandacht naar de galei. Dank uwen God, zeide hij een oogenblik later, dank uwen God, zooals ik mijne goden dank. Een zeeroover zou dat schip doen zinken, niet redden. Daardoor, en door den helm op den mast, weet ik dat het een Romeinsche galei is. De zege is mijn. De Fortuin heeft mij niet verlaten. Wij zijn gered.
Menner: Ben-Hur, een Jood! Waarom dien naam opgegeven in plaats van Arrius? Ben-Hur zag den Sheik vragend aan. Nu begreep hij de reden van Ilderims uitroep. Beiden kwamen tot dezelfde slotsom: dat had Messala gedaan! Den avond voor de feesten heerschte in Antiochië groote drukte. Een dichte menschenmassa bewoog zich door de straten, voornamelijk langs de Kolonnade van Herodes.
De hortator noemde u den edelen Quintus Arrius, en zeide, dat ik volgens uw bevel hier moest komen. Hier ben ik. Arrius zag met bewondering naar het slanke gespierde lichaam en dacht aan de arena. Het optreden van den jongeling trof hem. Zijn toon en manier van spreken bewezen, dat hij zijn jeugd onder beschaafde lieden doorgebracht had.
Hij had een bad genomen in het meer, vervolgens ontbeten, en verscheen nu in een korte Romeinsche tunica zonder mouwen. De Sheik groette hem van den divan. Vrede zij u, zoon van Arrius, zeide hij, terwijl zijn oog met bewondering op den jongeling rustte, die in het volle bewustzijn van kracht en macht voor hem stond. De paarden zijn gereed. Ik ben gereed. En gij?
Juda kwam wat dichter bij den tribuun, daar diens stem nog zwak was. Hij luisterde met gespannen aandacht, en meende niet anders, of hij zou nu berichten van huis krijgen. Ik kende hem, had hem lief, vervolgde Arrius. Weder zweeg hij. Zijne gedachten schenen af te dwalen. Het is onmogelijk, begon hij weer, dat gij, zijn zoon, niet gehoord zoudt hebben van Cato en Brutus.
Onder de eerzuchtigen, die hem wenschen te vergezellen, bevindt zich een zoon van den overleden duumvir Quintus Arrius. Ik had aanleiding om nauwkeurig onderzoek naar hem te doen. Toen Arrius uittoog om de zeerovers te tuchtigen, wier vernietiging hem in hoog aanzien bracht, had hij geen familie. Toen hij van dien tocht terugkeerde, bracht hij een erfgenaam met zich mede.
Hij zei ook, dat men hem in geval van storm of gevecht eensklaps aan den anderen kant kon noodig hebben, en dan zou hij niet van zessen klaar zijn. Zoo, zoo; dat is iets nieuws. Wat hebt gij meer van hem opgemerkt? Hij is veel zindelijker dan de anderen. Daarin is hij dan een Romein, zeide Arrius welvoldaan. Weet gij niets van zijne geschiedenis? Niets hoegenaamd.
Alle levende ziel werd uit het huis verdreven, zelfs het stomme vee, en de poorten werden verzegeld. De bedoeling was dat zij er niet meer zou terugkomen. Waar is zij? O, dat ik het wist! Zij ten minste had er geen schuld aan. Ik kan vergeven, maar 't is waar, een slaaf moet maar zwijgen van vergeven of van wraak nemen. Ik ben levenslang tot de galeien veroordeeld. Arrius luisterde aandachtig.
En hoe zal dat geschieden? Wees sterk, zoon van Arrius! Ik weet wat de menschen zeggen: dat geen geluk mogelijk is, zoolang Rome niet verwoest is. De ellende zou dus niet uit onkunde met betrekking tot God, maar uit het wanbestuur der vorsten voortkomen?
Toch uitte Ben-Hur een kreet van vreugde, en toen de drenkeling weder dreigde te verzinken greep hij de ketting vast, die den helm onder de kin bevestigde, en trok hem naar zich toe. Hij had in den bewustelooze Arrius den tribuun herkend.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek