Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Dan langs de kust van Calabrië, totdat gij Melite links hebt, dan kent gij de sterren, die in de Jonische zee den boventoon hebben? Ja zeker. Goed. Dan van Melito oostwaarts naar Cythera. Als de goden ons gunstig zijn zullen wij het anker niet uitwerpen, voordat wij de baai van Antemona binnen loopen. De tijd dringt: ik verlaat mij op u. Arrius was een voorzichtig man.
Verderop dreef een verlaten galei, het zeil aan flarden gereten; nog verder bewegelijke stippen, die, naar hij dacht, vluchtende of achtervolgende schepen konden zijn. Zoo ging een uur voorbij. Zijne bezorgdheid nam toe. Als niet spoedig hulp opdaagde moest Arrius sterven. Gedurig vreesde Ben-Hur dat hij reeds dood was, hij lag zoo stil.
Bij alle goden! hij moet geen ketenen dragen, leg ze hem nooit meer aan. Toen hij dat gezegd had legde hij zich weder ter ruste. Zoo gingen eenige uren voorbij. Pijlsnel schoot de galei over het kalme watervlak. Die niet aan het werk waren sliepen, Arrius op zijn platform, de mariniers op den grond. Eenmaal, tweemaal werd Ben-Hur afgelost, maar hij kon niet slapen.
In dien armstoel gezeten hield Arrius een waakzaam oog over zijne manschappen, die hem van hunnen kant ter sluik menigen blik toewierpen. Het langst verwijlde zijne aandacht bij de roeiers. Wat hij daar zag was overigens zeer eenvoudig.
Ben-Hur luisterde even, en stelde zich toen aan den nieuwen bekende voor, zeggende: Ik ben de zoon van Arrius, den duumvir, en gij? Ik ben Malluch, een handelsbediende uit Antiochië. Wel goede Malluch, die trompet en het gerammel van wielen, en het vooruitzicht van een wedren wekken mij geheel op. Ik heb eenige ervaring van die spelen en ben niet onbekend in de renperken van Rome. Laat ons gaan.
Blijf, en geloof vrij, dat ik weet waarom de edele Arrius u tot zijn erfgenaam maakte. Bij alle goden van Egypte, ik beef als ik er aan denk, dat gij, zoo dapper en edelmoedig, den onbarmhartigen Sejanus in handen zoudt vallen. Gij hebt een gedeelte van uw jeugd in de atria der groote wereldstad doorgebracht, bedenk wat in tegenstelling daarmede de woestijn voor u zijn moet.
Is hij naast dien van Messala, dan is het goed. Zoo niet, tracht dan een ruiling te bewerkstelligen, zoodat ik naast den Romein kom. Hebt gij een goed geheugen, Malluch? Het heeft mij wel eens in de steek gelaten, zoon van Arrius, maar nooit wanneer het hart mij te hulp kwam, zooals nu. Dan wil ik het er op wagen u nog met iets anders te belasten.
Zelfs al beveelt gij mij u te dooden, ik zal u niet gehoorzamen. Beiden zwegen en wachtten. Ben-Hur zag gedurig naar de naderende galei. Arrius lag met gesloten oogen, schijnbaar onverschillig. Zijt gij er zeker van dat het een vijandelijke galei is? vraagde Ben-Hur. Ik vermoed het, luidde het antwoord. Zij houdt stil en zet een boot uit. Kunt gij nu de vlag zien?
Wel, hij moge dan Jood of Romein zijn, en bij den grooten Pan, met allen eerbied voor uwe gevoelens, Messala, deze Arrius is schoon, dapper, en verstandig. De keizer bood hem zijne gunst en bescherming aan, maar hij weigerde die aan te nemen. Zijn optreden was zeer geheimzinnig, en hij houdt zich op een afstand, alsof hij zich voor beter of voor slechter houdt, dan wij anderen.
De zaak dringt, zooals gij zien zult uit de berichten, die hier bijgevoegd worden, opdat gij en Quintus er kennis van zoudt nemen. Arrius luisterde slechts ten halve. Het naderende vaartuig nam zijne aandacht geheel in beslag. Nu zwaaide hij met een slip van zijn toga; als antwoord op dat signaal werd op het schip een roode vaan geheeschen, en het zeil ingehaald.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek