Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 oktober 2025


De reus dacht overluid: Gisteren heb ik vijfduizend gewonnen, van den Romein duizend, dat is zesduizend. Geef mij vierduizend, goede Arrius, vierduizend en dan zal ik alles voor u doen, wat gij verlangt. Geef mij vier en ik zal dien bedriegelijken Messala dooden. Ik heb mijn hand maar op zijn mond te houden ... zoo. Hij verduidelijkte zijn voorstel door zijne hand op zijn eigen mond te drukken.

Zijne onderhoorigen noemden hem den goeden tribuun. In het verhaal van den jongeling was veel dat ten zijnen gunste sprak. Misschien kende Arrius Valerius Gratus, maar voelde hij zich niet tot hem aangetrokken. Misschien had hij den ouderen Hur gekend.... Hoe het zij, ditmaal wist de tribuun met recht wat hij doen zou. Zijne macht aan boord was onbeperkt. Alles noopte hem om genade te bewijzen.

Zij wilde de mijne niet worden, tenzij ik werd wat zij was. Was zij dan eene lijfeigene? Ja. Ben-Hur liep, zijne onmacht diep gevoelende, de kamer op en neer. Ik was reeds rijk, zeide hij, dank de goedheid van den edelen Arrius. Nu komt dit vorstelijk vermogen er bij benevens de geest, die het verzamelde. Heeft God daar niet een bedoeling mee? Raad mij, Simonides.

Goede Sheik, ik bid u, spaar mij. Ik kwam niet om eene belooning, en opdat zelfs de schijn niet op mij ruste, zoo weet dat ik uw geringsten slaaf ter hulpe zou gesneld zijn, indien zulks noodig was geweest. Hoe is uw naam ook weer? vraagde Balthasar. De Sheik noemde een Romeinsche naam, niet waar? Arrius, de zoon van Arrius den duumvir. En toch zijt gij geen Romein? Mijn familie was Joodsch.

Simonides was nog op zijn kantoor, waar hij den bevelhebber de laatste bevelen gaf, om zonder oponthoud naar Ostia, de zeehaven van Rome, te zeilen, daar een passagier af te zetten, en dan bedaarder op de Spaansche stad Valencia aan te houden. Die passagier is de agent, die het landgoed en de huizen van Arrius zal verkoopen.

Misschien hebben zij roeiers noodig, antwoordde Arrius, waarschijnlijk denkende aan de keeren, toen hij met hetzelfde doel drenkelingen opgevischt had. Ben-Hur volgde de bewegingen van het vreemde schip met de grootste nauwlettendheid. De galei gaat verder, zeide hij. Waarheen? Rechts van ons drijft een galei, waarschijnlijk is zij verlaten. Daar gaat de andere op af. Nu legt zij aan.

Indien ik in uwe plaats was, zoon van Arrius, even jong als gij, even sterk, even geoefend in den krijg, had ik een drijfveer, die mij tot wraak aanzette, een beweegreden als de uwe, die wraak tot een heiligen plicht maakt weg met alle geheimzinnigheid tusschen u en mij! Zoon van Hur, zoon van Hur, ik zeg.... Bij het hooren van zijn waren naam stolde Ben-Hur het bloed in de aderen.

Beloof mij, dat gij doen zult wat ik vragen zal. Ik wacht uw antwoord. Beloof het mij. Edele Arrius, uwe woorden doen mij vermoeden, dat er iets zeer gewichtigs zal volgen. Zeg mij eerst wat gij verlangt. Zult gij het mij dan beloven? Ik kan mij vooruit tot niets verbinden. O tribuun, gezegend zij de God mijner vaderen! daar komt een galei. Uit welken hoek? Uit het noorden.

Twintig vijandelijke galeien werden als buit medegevoerd, hetgeen den roem des overwinnaars niet weinig verhoogde. Bij zijne terugkomst te Misenum werd Arrius met de grootste geestdrift ontvangen. De hem vergezellende jonkman maakte weldra de nieuwsgierigheid van Arrius' vrienden gaande.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek