Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Men zag dan in plaats van bloemen in de twijgen en dauw op de bloemen, de lange zilveren strepen der slakken op het kille dikke tapijt van dorre bladeren; maar op allerlei wijzen, hoe men ze ook beschouwde, in alle jaargetijden, in de lente, des winters, des zomers, in den herfst, ademde deze kleine plek weemoed bespiegeling, eenzaamheid, vrijheid, 's menschen afwezendheid, Gods tegenwoordigheid; en het oude verroeste hek scheen te zeggen: deze tuin behoort mij.
Hij besloot op het aandringen van de Franse Veldheer zich met al de Edelen die hem bijgebleven waren, voor de voeten van Philippe le Bel te gaan werpen, en hem door deze ootmoedige hulde tot medelijden te brengen. De afwezendheid der Koningin Johanna streelde hem met de blijde hoop dat Philippe le Bel niet overbiddelijk zijn zou.
Nadat dit zwijgend tooneel eenige oogenblikken geduurd had, werd hij den Predikant gewaar, die aan de overzijde der stond te buigen als een knipmes. "Wie is die zwartrok?" vroeg hij zachtjes aan zijn vrouw. "St! Hendrik! dat is de eerwaarde Predikant Raesfeldius, die in uwe afwezendheid te Sonheuvel beroepen is." "Ei! zoo!
Een groter geluk zou mij ten deel vallen, indien ik mijn leven als uw dienaar en knecht in uw bijzijn kon verslijten, maar uw heer Vader mij in de kerker wacht. Vaarwel dan, bedroef u niet in mijn afwezendheid, zij moet u zoveel zoete vreugd toebrengen." De wezenstrekken der Jonkvrouw veranderden eensklaps van uitdrukking, en zij viel uit: "Mijn dienaar en knecht? Gij, o edele Adolf? Neen...!"
Zoo ik aan mijn broeder Robbert, die in mijn afwezendheid mijn zaakgelastigde was, niet had moeten schrijven, en door hem den gang der zaken besturen, en zoo een gelukkig toeval mij niet te Haarlem in broeder Syard mijn ouden leidsman door de Friesche kloosters had doen ontmoeten, zou mijn geheim slechts bij twee lieden berusten." "Maar zoo de Hollanders dit grensslot bestormen en u vangen?"
Meermalen vond een arme drommel bij zijn thuiskomst, dat de deur van zijn vlieringkamertje in zijn afwezendheid geopend, ja soms met geweld, geopend was geworden. Hij meende, dat een boosdoener het gedaan had! Hij ging binnen, en 't eerste wat hij zag, was een achtergelaten goudstuk op een of ander meubelstuk. De "boosdoener" was vader Madeleine geweest. Hij was vriendelijk, maar droefgeestig.
Maar geloof ook dat ik in uw afwezendheid geen rustig uur gehad heb; die sluier, het pand uwer genade, zal het u beter dan mijn woorden zeggen." Machteld nam de sluier en bezag dezelve met een blik vol dankbaarheid en medelijden voor Adolf. "Gij hebt over mij geweend, mijn vriend, gij hebt deze gift met uw tranen bevochtigd; het zilte smartwater heeft mijn geliefde verf doen vergaan!
Gij hadt dus vermoedens, dat zijn afwezendheid met verkeerde oogmerken gepaard ging?" "Dat is te zeggen," antwoordde de goede Schipper, verlegen: "de Patroon had gisteren een kattebelletje ontvangen: en wij waren bang of het ook van den Heer Blaek ware en of er altemet ... in één woord wij waren wel bang, dat zij mekaar reis in 't vaarwater zouen zitten."
In onze afwezendheid zult gij onze broeder Gwyde als uw heer en Graaf gehoorzamen. "Ons verlaten!" riep Jan Borluut met ongeloof. "Gij keert naar Frankrijk weder? Doe het niet, edele Graaf, zij zullen hun nederlaag op u wreken." "Mijne heren," viel Robrecht in, "ik vraag het u; wie onder u is er, die uit vreze des doods zijn erewoord en zijn riddertrouw zou willen breken?"
Eensklaps zag men de banier van Mijnheer Gwyde onder de stadspoort uit komen; Mijnheer Van Renesse die in de afwezendheid des veldheers als opperbevelhebber bij het leger was, riep: "De wapens op! Sluit aan en richt de gelederen! Stil!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek