Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 mei 2025


Hij schudde het hoofd. "We gaan toch," zei Sir John. "Het mag niet afspringen, nu we er bijna zijn nog wel. Er zit niet anders op, Brandon, dan dat je morgen naar de stad gaat." "Ik wenschte wel dat het zoo gemakkelijk geschikt kon worden. Maar ik kan mijn reis waarlijk geen dag uitstellen."

Zijn rood, bleuzend wezen loech vriendelijk verrast, met een greintje spotlust en hij groette al van ver: Ha, ha! jonge kerels, ge komt 'ne keer de streke bezien en de menschen! welgekomen. Pier-Cies! riep hij luide naar buiten, steek die schoone peerden op stal. Danke, boer, danke, begon André, we hebben weinig tijd, we zullen maar even afspringen en u goêndag zeggen.

Bij al het goede, dat de dienst mij gegeven heeft is ook dit: ik zie nu klaar en helder voor mij, wat de groote fout is in onze maatschappelijke samenleving. Een fout, die bankroeten en veeten en brouilles en mal-entendu's bij dozijnen in de wereld brengt, die huwelijken verstoort en voorgenomen huwelijken doet afspringen... Ik meen de verderfelijke spilzucht, die in ons allen is.

Zij oefent de moederzorg uit over het lammetje, dat door zijn echte moeder verstooten is. Hoe kan zoo'n schaapmoeder nu zoo'n teer lammerkind verstooten! Hillie steekt aan haar potlam, dat op zijn menschmoedertje komt afspringen, de gevulde melkflesch met de zuigspeen toe.

Hij begon hierop de aangename bezigheid van te tellen, welke hij ten einde bracht met de vaste overtuiging, dat hij nu gerust kon gaan; want het was omtrent stikdonker geworden. Dan, juist op het oogenblik, dat hij van den dijk wilde afspringen, hoorde hij een flauw gedruisch en gespat in het water, hetwelk zijn aandacht boeide.

Bij het ontzettend stampen en slingeren van den Nautilus, verhief deze zich een oogenblik met de voorpunt in de lucht, en ik zag er evenals van een bliksemafleider tal van vonken afspringen. Dood moede en bijna machteloos, kroop ik langzaam naar het luik; ik opende het en ging naar den salon. Toen kreeg de storm zijn grootste kracht; het was onmogelijk op de beenen te blijven staan.

Eerst toen Frans er boven op was, riep hij: "waar blijf jij toch, Piet?" "Ik ben gevallen en heb mijn voet verstuikt!" kermde deze. "Ik kan geen enkelen stap doen, ja, zelfs niet eens opstaan." Frans wilde weer van de schutting afspringen, om zijn vriend te helpen. "Ben je dwaas?" zeide Jan. "Als hij niet kan loopen, kunnen wij hem toch niet meezeulen.

Anderen Op Zoek