Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 september 2025
Hij had mij toch beloofd bij ons droevig afscheid omtrent zijn lot te onderrichten, waar ter wereld zijn slecht gesternte hem ook leiden mocht. Zoo gingen zeven jaren voorbij zonder dat ik over hem hoorde spreken. De onzekerheid omtrent zijn lot maakte mij zeer droevig. Eindelijk hoorde ik, dat hij gevallen was bij een veldslag in het rijk van Fez.
Den 7den nemen wij bij het aanbreken van den dag afscheid van den controleur van Bengkinang, die weer naar zijn post terugkeert en wij maken ons tot het vertrek gereed. De etappe is niet bijzonder lang, slechts 20 KM., maar wij willen graag ter plaatse zijn vóór het te warm is. Wij doen ons best, de koelies bijeen te krijgen.
Op zekeren morgen gingen Kees en Marti, vergezeld van een groot aantal Tapangers, op weg naar de pangkalan, ten einde zich daar in te schepen voor de terugreis. Bij de aanlegplaats gekomen, vonden ze hun djaloer nog in goeden staat. Ze brachten hun zaken in het bootje. Daarna wilden ze afscheid nemen van hun vrienden, die ze nooit weer zouden zien.
Toen hij deze woorden kortaf gezegd had, maakte hij eene lichte buiging; hij gaf mij dus mijn afscheid, en ik ging naar mijne hut. Daar vond ik Koenraad, die wenschte te weten welken uitslag mijn gesprek met den kapitein gehad had. "Mijn jongen," zeide ik, "toen ik de meening uitte dat zijn Nautilus door de wilden bedreigd werd, heeft de kapitein mij op schertsenden toon geantwoord.
Er was eens een man, die kon van alles; hij diende toen er oorlog was en heeft zich braaf en dapper gehouden; maar toen de oorlog uit was kreeg hij zijn afscheid en nog drie dubbeltjes teergeld mee op weg. »Wacht eens eventjes,« zei hij: »met mij wordt zoo niet omgegaan; als ik maar de rechte menschen vind, dan zal de koning mij nog al de schatten van het heele rijk moeten uitleveren.« En hij liep kwaad het bosch in.
"Ween toch niet, maak u niet ongerust, Mama!" sprak hij, zonder haar aan te zien; "ik, ik blijf " "Neen, neen, ik weet wel wat gij doen wilt; gij wilt weggaan, stil, zonder afscheid te nemen; ik zal eens op een morgen wakker worden, en geen zoon meer hebben; Army, kunt gij dat doen? Kunt gij weggaan, als gij weet, dat gij mij nimmer zult weerzien?"
Van de officieren, van mijne kameraden en van de equipage nam ik met leedwezen afscheid. Ik was langer dan drie jaren aan boord geweest.
Plotseling vroeg een landloopster met harde, scherpe stem: "Is zij dat niet, die vroeger gravin op Borg was?" "Ja, dat is ze." "Dat was toch heel wat anders, dan in 't bosch naar den gekken dominé te loopen zoeken. Wel foei wat een ruil!" De gravin stond op en nam afscheid. Zij had genoeg gerust. De vrouw, die gesproken had ging met haar mee tot buiten de deur.
"Och," zei Go, "je moet maar denken: 't afscheid is voor ons eigenlijk 't zelfde; of je nu voor altijd gaat, of voor drie maanden;.... 't is iets, dat je niet kunt overzien. En in deze kamers zitten we allebei voor 't laatst." "Ja, 't is jammer, dat jij niet alleen blijven kunt."
Kaja had een gevoel in haar keel, alsof zij stikken zou zij wilde iets zeggen, doch op hetzelfde oogenblik kwam de verpleegster zachtjes aan de deur en wenkte haar met den vinger op den mond om stil heen te gaan. Kaja begreep, dat zij gaan moest zonder afscheid te nemen, en vertrok zoo zacht mogelijk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek