United States or Kuwait ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik weet harde wel wat een amijs is en Gwinebant mag niet ijverzuchtig zijn van Gawein, want Ysabele heeft Gwinebant toch altijd het meeste lief, maar toren en verdriet wil zij Gawein nimmer doen, die zouden hem wel den dood kunnen brengen, die hem nimmer nog dreigde van battalgië of Aventure...

Niet lange zoû hij marren te Endi, bedacht Gawein, terwijl hij met groote schreden burchtwaarts keerde: zoo spoedig mogelijk zoû hij keeren tot Camelot maar het liefst zoû hij keeren met het Scaec èn met Ysabele, als zijne zoete bruid!

Hij was op weg naar Camelot, waarheen Gawein hem gezonden had, om eindelijk te melden den dood van Mordret en Didoneel. Zijn stille ijverzucht, als hij Gawein en Ysabele te zamen zag, leed te veel dan dat hij niet met klem van woorden Gaweins bezwaren overwonnen had om te gaan, en alleen de gevaarvolle foreesten door te tijgen.

Maar zeg mij, mijn oom, zoo hij met Lancelot waardig was u te verlossen uit de Valleie der Ontrouwe Ridderen, aan wie is hij dan zoo trouwe als Lancelot is aan koninginne Guenever?? Gwinebant zeide het mij nimmer, Ysabele, antwoordde Gawein, turende van de wolken naar de boomen. En plotseling riep hij luid uit, zoodat zijn stem overal om den burcht weêrklonk: Het Scaec! Daar ginder!

Gij versloegt tachtig malen twaalf mannen, mijn oom? verwonderde Ysabele, terwijl zij buiten het duistere duwiere traden; over de trappen stegen en daalden eindeloos de burchtgenooten, zoekende. Gij versloegt zoo vele mannen, gij, alleen? Ja, ik weet, ik las er van in de jeeste, de zelfde, die de vinder ons gisteren zong!

De allerdapperste, zong de vinder voort, en die een moederserpent versloeg met vier felle, jonge drakinen!! Ik heb in de grot, niet lange geleden, de geraamten nog wel aanschouwd, fluisterde Gawein en bloosde en hij ontroerde hevig, toen de vinder van Gringolette zong. Lace, zijn goede wrene was dood en begraven bij de rivier, maar Ysabele... zij was herleefd!

Maar Gawein behoefde niet aan dien weemoed zich over te geven, want Ysabele beminde Gawein, o zoete joye! en zelfs al huwde zij een ouden Koning, zoû zij hem beminnen, de nog zuivere en van onschuld zoete, als Guenever Lancelot beminde! En de zon straalde in Gaweins ziel terug, als een groote glans in een spiegel...

Zijt gij niet reeds tien jaren her hier geweest, mijn wel hoofsche ridder, mijn lieve Gawein en kwaamt gij toen niet mij mijne dochter ontschaken, Ysabele, die schoone, om haar te voeren tot Amoraen, zoo weinig abel om haar zelve te winnen, en die u het Zwaard met de Twee Ringen in ruil voor zoo zoete bruid zoû afstaan, het Zwaard, dat gij weêr bij den Koning Wonder zoudt inruilen voor een Zwevende Scaec?

Gwinebant kreunde van minnesmart, maar Ysabele kuste hem weg zijn kreunen en hij kuste haar: zij kusten malkanderen, lang. En ik wil u als mijn ridder, mijn Gwinebant. Hoe dat, o Ysabele, als ik u heb zoo lief, zoo lief?! Zoo als koninginne Guenever, die is Koning Arturs wijf, Lancelot tot ridder heeft. Dat weet gij zelve, mijn Gwinebant, en dat las ik in Lancelots jeeste.

En eene kleindochter heeft Assentijn, ik weet het, van zijn zoon, die omkwam in den strijd tegen Rome en zij is geheeten als hare moei was: Ysabele! Ysabele, de tweede Ysabele, zij zal haren oom, Gawein, ontvangen te Endi als eenmaal hare moeie het deed! Gwinebant was opgesprongen, in groote verwarring. Wat meent gij, Merlijn? En wat wenscht gij met al uwe achtergedochten en toovergepeize?