United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het klopte zelfs iets minder flauw, alsof de beweging van het rijtuig het leven eenigszins had opgewekt. Javert vroeg den portier, op een toon, die aan het gouvernement tegenover den portier van een opstandeling past: "Woont hier iemand, die Gillenormand heet?" "Ja. Wat wilt ge van hem?" "Men brengt hem zijn zoon terug." "Zijn zoon?" zei de portier verstomd. "Hij is dood."

"En is dat nu de stad waar mijnheer Lefebvre woont?" vroeg Emma, toen de trein zich in beweging zette en zij het oog kon laten gaan over de schoorsteenen en de kerktorens van T. "En tevens de stad waar gij van nacht gelogeerd hebt," antwoordde André, die tegenover haar zat.

Aan de kleine stations, waar eene kleine arbeidersbevolking woont om in de mijnen te werken, merkt men niets bijzonders. Men zou zich kunnen verbeelden in Sneek, Zuidbroek, Geldermalsen of een ander klein station in ons land te zijn, zoo eender zien de menschen er uit.

Wij moeten al spoedig afscheid nemen; wij hebben nog een langen weg af te leggen, en moeten in hetzelfde dorp nog een bezoek brengen bij den broeder van onzen gastheer, die eenige schreden verder woont.

Voor een paar kwartjes is Hannes de harddraver die aan den wal woont, zeker gemakkelijk te vinden om den dokter, binnen een kwartier 't zij aan de apotheek waar hij moet geweest zijn, 't zij op De Zonsberg het bericht in handen te spelen. Hannes kon zwijgen; Hannes is iemand op wien men vertrouwen kan. Ronner weet het bij ondervinding.

Véel wíl hij gévén, Láng zál hij lévén, Zálig zál hij stérvén, Den hémel zál hij érvén; Gód zál hem lóonén Met hónderddúizend krónén, Met hónderddúizend rókjes an, Dáar komt Sínter Márten áan. Of wel: Met hónderd dúizend líchtjes áan, Dáar komt Sínt Martínus weer áan. Gooi in den most, Gooi in den wijn, Hier woont Sinte Martijn.

Tamelijk laat was het geworden en de griffier Heerbrand nam hoed en stok, toen conrector Paulmann geheimzinnig naar hem toe ging en sprak: „Hm, zou u niet, mijn waarde griffier, onzen besten mijnheer Anselmus zelf enfin, waar wij tevoren over spraken.” „Met het meeste genoegen,” antwoordde de griffier Heerbrand, en begon, nadat men zich in een kring geschaard had, zonder meer als volgt: „Er woont hier in deze plaats een wonderlijke, merkwaardige oude man; men zegt, dat hij aan allerlei geheime wetenschappen doet, maar aangezien die eigenlijk niet bestaan, houd ik hem meer voor een vorschenden oudheidkundige, en daarbij ook een proeven-nemenden chemicus.

De opziender, die in een der poorten woont, laat het voor een fooitje van binnen en boven op zien; ik klom 'er dan in, en doorliep een gedeelte van de binnenste galerij; want een groot deel daar van is nog bewoond.

Geheimzinnig en vreemd zijn de dingen, die zich in de heiligdommen bevinden en den mensch is het niet gegeven de beteekenis er van te vatten; in het eene is een menschenhoofd, in een ander de vleugel van een vogel, in het derde het achterste gedeelte van een leeuw. Hier woont ook de groote opgerolde slang met vijf koppen en in haar kronkels ligt Khepera, de god van de opstanding.

Daar leeft dit dier, juist zooals Azara aangeeft, in het vrije veld; of het ook in eigen gegraven holen woont, kon Göring niet gewaar worden. Omdat echter de Matako een aardig dier is, vindt hij gewoonlijk genade in hunne oogen; hij blijft gespaard, maar wordt gevangen gehouden.