Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
Ick ben een heydens kint veracht van alle menschen, Hoe kan u hoogh gemoet om mijn geselschap wenschen, 530 Als slechts op desen gront, ten eynd' u geyle lust Tot oneer mijner jeught eens mochte zijn geblust? Maer neen, gelooftet vry, geen man sal my belesen, Dat ick in geyle lust hem sal ten dienste wesen.
Hij maakt melding van een brief die in 1632 de Prins in handen kwam, en waarin "sekere joffrou van aensien" omtrent haar nicht een-en-ander minder lofwaardigs voorstelde; als hij "de jonckvrouwe noemde, ick geloove datse aen u en andere wel bekent soude wesen."
Sy gaet hier bijster hoogh, sy kent een yders wesen, Sy kan oock rijcken* selfs uyt hant of vingers lesen: En somtijts groot verlies, en somtijts grooten schat, 115 En somtijts wel een galgh, of oock een schendigh* rat.
27 ditto des morgens quam Jan Pietersen wederom aen boort ende hadde mette tingal in een schoone groote bocht ofte ban geweest, daer de broers voor leggen, sagen een huijs ofte diergelycke oposte ontrent het strant staen, sulcx dat apparent daer goede gelegentheyt van anckeren ende water te haelen soude wesen, maer van de joncken hadden sij niets vernomen, waerom wij wederom N. W. ende W. N. W. aen see liepen om aende Caep te comen.
Soo haest u geestigh oogh, u soet en aardigh wesen 665 Koomt als een helle son in mijnen geest geresen, En dat ick sie den glans van u beleeft* gelaet, Dan isset sonder kracht al wat u tegen gaet.
Wij wesen van neen, gingen terstont met haer werck weder voort ende brachten ons tweemael daegs wat eeten.
"Ja!" hervatte Geert, "ware ik maar zoo wijs geweest; maar ik dacht: Dat ons ja, moet ja zijn waerachtigh En ons neen moet wesen neen: en daarom zei ik eenvoudig van ja: en toen dacht ik, hij zou tevreden zijn; maar jawel! toen vroeg hij mij, of Mevrouw zaliger niet op een rare wijs aan Jonker Joan geraakt was, en of ik niet zoogoed wist als hij, dat de Jonker geen droppel Duitsch bloed in zijn aderen had? en toen werd ik zoo angstig, dat ik hem verzocht, er niet meer en met niemand over te spreken, en toen liep ik weg."
Daarvan kon ik behoorlik van avond niet alles mededelen. Vgl. 842, vv. tergen, vgl.: "De juffers van het hof die met geçierde rocken, Die met een dertel oogh ons kriele sinnen locken, Verdienen 't ongeluck dat ons haer wesen verght, Maer dit onnoosel dier en heeft my noyt geterght." Vgl. ons: mondterging; en Gloss. Granida.
...Orangienboom ende t' Quelpeert destineren tot verblijff in T'aijouan, bij aldien den Raedt aldaer oordeelen 't selve noodigh te wesen. Missive Batavia naar Japan, 2 Aug. 1641.
Wanneer den grijsen ouderdom De groente van ons jeught verdort, Dan komen all' ons lusten om De vreught wordt opgeschort. Dus wel an. Laat ons dan, Wijl men magh En de tijt Sullix lijdt Met verdrag Recht lustigh wesen, Vreught wort gepresen, En lachen in 't gelach.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek