Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 mei 2025
Een echt Duits lyries dwepend jongeling is hij ook, die Parzival van Wolfram, wanneer hij in de eenzaamheid van het bos ronddwaalt en zijn borst uit voelt zetten bij het zoet gekweel der vogeltjes, dat zijn hart doordringt; wenend loopt hij naar zijn moeder en kan haar niet verklaren waarom hij weent.
Intussen was de jonge Gwyde genaderd, hij stond met open armen voor de bedstede en scheen ook om een omhelzing te smeken. Zodra Machteld hem bemerkte, sprak zij tot hem zonder haar vader los te laten: "Ha, mijn beminde neef Gwyde, gij ook zijt hier! Gij weent over mij? En Mijnheer Willem die ginds zit te bidden, en Mijnheer Jan van Namen; zijn wij dan te Wijnendale?"
Hij omvatte hare leen en drukte haar lijf zoetekens tegen het zijne. Ze blikte naar hem dankbaar op en hij zag een vluchtige straling opflikkeren in hare oogen. Weent ge? Ze boog haar hoofd diepe aangedaan en schudde 't nadien ontkennend. Ze stamelde: Het is hier alles zoo plechtig, zoo heerlijk....
70 Daar Guglielmo Borsiere, die eerst sedert kort met ons treurt, en dáár gaat met de lotgenooten, ons niet weinig pijnigt met zijne woorden." 73 "De nieuw-bijgekomen menschen, en de onverwachte winsten hebben, Florence, in u hoovaardigheid en buitensporigheid verwekt, zoodat gij er nu reeds over weent."
Op de binnenplaats vond ik oom Lazare, die juist buiten adem aankwam. De goede man was verplicht zich op den rand der put neêr te zetten. "Welnu!" vroeg hij, "waar is het kind?" "Dat weet ik niet," gaf ik ten antwoord, "men heeft mij aan de deur gezet...... Babet weent en kermt". Wij zagen elkander aan, zonder een woord te durven uiten.
Onder andere woorden hoorde ik er die zeiden: "Waarlijk, zij weent zòò, dat wie haar ziet van medelijden zou kunnen sterven." Hierop gingen deze dames voorbij; en ik bleef in eene zoo groote droefheid achter, dat nu en dan tranen mijn gelaat baadden, zoodat ik het herhaaldelijk bedekte door mijne handen naar de oogen te heffen.
Zijn zuur onthaal en ontmoedigende voorzegging hadden de grootmoeder en de kinderen tranen uit de oogen gerukt. Mie-Wanna alleen verkropte hare schaamte. Alhoewel de vrouw haar poogde te troosten en gerust te stellen, stond zij op en zeide: "Wij zijn u dankbaar voor uwe goedheid, pachteresse.... Komt, kinderen, vervorderen wij onzen bitteren kruisweg. Weent niet en heft uw hoofd op.
Toen op den noodlottigen dag der afkondiging zijne wonde openscheurde, stuurde hij mij nog eenen blik toe, zoo vol eindelooze liefde, zoo vol treurnis ... En ik zou er niet aan mogen denken?" "Daar weent gij nu alweder", zeide Witta. "Gij zijt niet redelijk, Dakerlia. Uw vader is daarboven bij den Heer. Hij ziet ons ongetwijfeld.
MARCUS. Zij weent wellicht, wijl zij haar gade doodden, Wellicht ook, wijl zij hen onschuldig weet. TITUS. Zoo zij uw gade doodden, wees dan blijde, Dat nu de wet zich met de wraak belast. Neen, neen, zij deden zulk een wandaad niet; 't Leeddragen van hun zuster tuigt voor hen. Lavinia-lief, laat mij uw lippen kussen, Of zeg door teekens, hoe ik troosten kan.
Opgepast, zeide hij, toen wij eene jonge dame in den rouw door de Capucijnerlaan zagen komen; wij moeten iets treurigs spelen; wij moeten trachten haar te doen denken aan den dierbaren afgestorvene, dien zij verloren heeft; als zij weent, is ons fortuin gemaakt. En dan speelden wij zoo weemoedig en langzaam, dat het hart er van breken zou.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek