Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 oktober 2025
»Dus daarom dat genadig uitstel?" »Misschien wel. Maar wij hebben nog andere dingen te bedenken: vooreerst welk een tijd het is, nu alles wankelt, zelfs de macht der Koningin, die nog zoo kort geleden een muur gelijk was, die veel dekte, en voor iederen aanval beschutte. Vervolgens den persoon van Dion.
Hij, de herder onzer wegen ! Hij heeft meest van al gekregen ! Naar de verte verdwaald, Heb ik dien stam gevonden Heb ik hem hier gehaald En met bloemen omwonden En de lente hergeven Aan wien lente ontvlood Zoo is het leven Zoo is de dood ! Zoo is het leven Zoo is de dood ! Menig stam, die al zucht En al bladerloos wankelt, Om wiens kruin nog een vlucht Groene loovertjes sprankelt.
De vlag, die straks achter het geboomte was verscholen, heeft men niet eerder kunnen zien, en het inhalen er van zag men nu voor een tergend uitsteken aan. Joseph, de huisknecht, wankelt op den zolder achteruit, en slaakt een kreet van ontzetting.
Gij hieldt, Herauten, op, met heen en weer te draven, Terwijl trompet, klaroen het sein tot d' aanval gaven: 't Is nauwlijks nog gehoord, of weerzijds van de baan, Ziet ge allen vaardig met gevelde lansen staan, De scherpe spoor gedrukt in 't ros aan beide zijden; Daar stuiven ze ijlings voorwaarts, rennen, worstlen, strijden; De spietsen dringen door het dikke en harde schild Den hartkuil in: de ridder wankelt, trilt; Zij vliegen door de lucht, de lange, lange lansen; De ontbloote zwaarden in de zon, als zilver glanzen; Alom wordt helm bij helm gebeukt, verplet, doorboord, En 't bloed stroomt langs den grond in roode plassen voort.
Haastig grijpt de oude man naar de leuning, en terwijl de vale bleekheid, die zijn gelaat had overtogen, plaats maakt voor een congestieusen blos, wankelt hij een oogenblik en neemt dan plaats. „Ik weet niet wat mij mankeert, meneer Schröder, maar in den laatsten tijd heb ik telkens van die duizelingen, en daarom ben ik zoo vrij om....” „Wel, m’n goeie man, geneer je niet, neem je gemak.”
Hoe laat is 't aan den tijd? 't Is de avond: in zijn rosse goud Wordt schoon en oud Der wereld dagehel gezicht; Snel aan den hemel valt het water van het licht; En al de windestemmen komen vrij; De laatste wagen wankelt naar de schuur; De dooden wenken aan den duistren Oostermuur; En boven glansbeloopen Westersche schans in groene hemelwei Straalt Venus' gouden aster open Zoo plotseling en puur ... Hoe laat is 't aan den tijd?
Een paar minuten, en het twaalfde rondje is voorbij, en nu wankelt een der drinkebroers, de kleine uitgedroogde Italiaan Guiseppe Pisa, als hij tracht op te staan en zakt heel zachtjes onder de tafel. "Doe het nu," fluistert Guy. "Ik durf niet nog niet," antwoordt Oliver.
Dwaalt, wankelt, zondigt, maar weest rechtschapen. "'t Is de menschelijke wet, zoo min mogelijk te zondigen. Volstrekt niet te zondigen, is de droom van den engel. Al het aardsche is aan de zonde onderworpen. De zonde is een wet der zwaartekracht."
Ze wankelt, waggelt, schrikt, bezwykt ... tracht zich te houden aan den half ontwortelden boomstam die met zyn kruin naar de diepte wyst een grasspriet! ze mist het steunpunt dat ze zoekt: de boom slingert terug de grasspriet wykt onder haren tred ach, de tobster valt in de diepte met haar vracht. Dan is zy een oogenblik stil, wel een sekonde ... dat lang is in het leven van een mier.
En wie schiep schrik, waanzin, berouw en zonde, Die, van de schakels van den grooten keten Der dingen, tot de nietigste gedachte In 's menschen geest, regeeren en zwaar sleepen, En elkeen wankelt naar den kuil des doods Onder dien druk; hoop die men opgaf; liefde Verkeerd in haat; en zelfverachting, wranger Een drank dan bloed; leed, wiens geluid, gemeenzaam, Onopgemerkt, luid huilt en heftig krijt Dag in dag uit; en Hel, of voor de Hel De hevige angst?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek