United States or Niue ? Vote for the TOP Country of the Week !


Alle soorten leven in dichte wouden, graven wijde holen en zeer diepe gangen in den bodem, en brengen hier den geheelen dag slapend door. Eerst nadat het volslagen nacht geworden is, waggelt de Wombat naar buiten om voedsel te zoeken.

Soms voel ik onder mijn haren zoo hevig steken en trekken, nog veel erger dan wanneer ik kiespijn heb. Mijn hoofd is zwaar, alsof het honderd pond weegt; vaak krijg ik duizelingen en alles waggelt mij voor de oogen, en 's nachts zelfs in mijn slaap, lig ik te steunen en te kermen.

"Kom bij broer." Zus waggelt en valt, maar hij grijpt haar en zet haar weer op de onbeholpen beentjes. "Hier, pak vast," zegt hij dan en geeft haar een takje als ballanceerstok in haar handjes. "Goed vasthouden." De dikke knuistjes grijpen het takje stevig vast. "Ja, ja," knikt ze. "Vooruit, toe dan maar, daar gaat ze," en het gaat heusch.

De oudste, een zwaarlijvig man van gevorderden leeftijd, maar met een nog zeer krachtig voorkomen, waggelt van tijd tot tijd naar een uitgeholden boomstronk en schept daaruit met een kalebas den bedwelmenden drank, dien hij vervolgens een voor een zijn makkers aanbiedt. Dezen drinken, al hikkende, en spuwen de laatste droppels uit van het vocht, dat zij hebben ingezwolgen.

Als 'n zwarte slang, waggelt hij naar 't open gat in den grond, naar 't plekje omwoelde aarde, waar ze den dooie onder wat schoppen heetgebrand zand zullen verstoppen. De kinderen sjokken nog een eind mee. De voorbijgangers blijven staan, kijken om, tellen de koetsen, gaan verder. De tram stopt even.

Ontmoet hij op zijn weg een beletsel, dat hem verhindert de oorspronkelijke richting te blijven volgen, dan waggelt hij in een kring rond, valt dikwijls neder en hapt naar lucht. Wanneer daarentegen de ziekte in haar razenden vorm optreedt, fonkelt het oog, de pupil wordt wijd, de bek is open en slechts weinig met speeksel bevochtigd; de blauwachtige tong hangt uit den mond.

Uit de openstaande achterdeur van ’t naburig huis, dat eveneens op ’t erf uitkomt, klinkt een heesch: „Ik kom al!” en dadelijk daarop waggelt een buitengewoon zwaarlijvige vrouw, als een vette gans, naar buiten.

Vader heeft de krant neergelegd en smult in een geurig kopje thee, en kleine Wim waggelt over den vloer en bedelt bij ieder om een hapje "boôm, boôm," wat boterham beduiden moet. Ja, 't was heel gezellig aan de ontbijttafel in Nellie's huis. Maar waar was Nellie zelf? Ja Nellie was er niet. Eén bordje stond te wachten, en dat was het bordje van Nellie. "Waar blijft Nellie?" vraagt Moeder.

Eilieve! zie ginds die heeren der schepping, mijn dagelijksch gezelschap, mijne eenige omgeving," ging zij voort, even den blik naar de eetzaal wendende; "zij zijn op het hoogtepunt van hun levensgenot gekomen, de generaal is met de sigaar in den mond in slaap gevallen, en de kapitein heeft genoeg van zijn cognac; hij stopt zijne groote duitsche pijp en waggelt naar de billardkamer om in zijn eentje te smoken!

Ze wankelt, waggelt, schrikt, bezwykt ... tracht zich te houden aan den half ontwortelden boomstam die met zyn kruin naar de diepte wyst een grasspriet! ze mist het steunpunt dat ze zoekt: de boom slingert terug de grasspriet wykt onder haren tred ach, de tobster valt in de diepte met haar vracht. Dan is zy een oogenblik stil, wel een sekonde ... dat lang is in het leven van een mier.