Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Willem II besteedde vrijwat kosten aan zijn nieuwe bezitting; hij liet o.a. wilde zwijnen naar zijn nieuwe wildbaan overbrengen met het gevolg, dat de evers er wel eens zoo talrijk waren, dat de geldersche boeren er schade van hadden, doordat het wroetende en smullende goed de knollenvelden als voor hen aangerechte tafel beschouwde en de boekweitakkers bij hun nachtelijke bezoeken vertrapte en omwoelde.
Een zich beroemen in geen zestig jaren een stuk geld te hebben aangeraakt, tenzij met dubbel omwoelde vingers. Een zijne pij laten zien, zoo vies en vet dat geen schipper haar zou willen aantrekken.
Als 'n zwarte slang, waggelt hij naar 't open gat in den grond, naar 't plekje omwoelde aarde, waar ze den dooie onder wat schoppen heetgebrand zand zullen verstoppen. De kinderen sjokken nog een eind mee. De voorbijgangers blijven staan, kijken om, tellen de koetsen, gaan verder. De tram stopt even.
Toen zij aan de velden en weiden in het dal kwam, zag ze een boer, die ploegde. De jonge reuzin keek met vroolijke verbazing naar het kereltje, dat bedrijvig achter het spannetje liep en met den kleinen ploeg den grond omwoelde. Nooit had zij tevoren zoo iets aanschouwd.
De wind loeide uit het Westen aan met een huilende woede over den weg, waarin telkens de wagen bleef steken, in de diepe moddervoren, waaruit nauwlijks de buffels het voertuig naar voren weêr trokken, vooruit.... Vooruit.... Noodweêr omwoelde het land. Nat werd ik in den wagen, trots wollen mantel en deken: de voorhangen flapperden op als natte lappen en klapperden om mijn ooren.
Al haar bewegingen waren van een uitnemende gratie en wanneer ze zoo een kunststuk met beide opgeheven armen boven op haar kapsel zette kreeg ik telkens den bedwelmenden indruk, alsof die mooie armen streelend om mijn hoofd heen gingen, om mij te omhelzen. Het was als een voortdurende gedaantewisseling, die telkens weer andere gevoelens in mijn zwaar-verliefde ziel omwoelde.
Een man van rijzige gestalte stond achter een traliehek tegen een kachel, met beide handen de slippen van een ruime overjas met drie kragen ophoudende. 't Was een vierkant gezicht, met dunne krachtige lippen, zwarte, halfgrijze bakkebaarden en een blik, die uw zakken scheen om te keeren. Men zou van dien blik hebben kunnen zeggen, niet dat hij doordringend was, maar dat hij omwoelde.
De stille, bleeke vrouw, die in den molen woonde, hield het op den arm; en het had op haar hoofdje een wit mutsje, waaruit rond het kopje keek, met de groote blauwe vraag-oogen, en het kleine, roode mondje, nog niet vast gesloten. Het stak de armpjes uit naar het molenrad, kraaiende van pret om het zilveren gewar dat het zwarte rad omwoelde.
Het sneeuwwit vaandel is gedrenkt in 't bloed nu van den Moor, Het onbeheerde krijgsros draaft de omwoelde vlakte door. Gelijk de bliksem 't luchtruim klieft, zoo schittert in de hand Van Roderick het scherpe zwaard; en mèt hem houden stand Alvarez Fannez, Gustior, en enk'le trouwen meer. Maar ziet, o bange schrik, de Saracenen velden neer Het strijdros van Alvar Fannez, den grooten, eedlen held!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek