United States or Colombia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo wist weldra het gansche dal van het blonde kind; en zoo ver de boomstammen droegen, hoorden de wijkende bosschen het verhaaltje in vage klanken, en vingen 't op, en zongen 't ook, telkens vager. Toen het winter werd, zag het beekje een langen tijd het blonde kind niet. En onwillig deed het weer zijn werk, kortjes mopperend over 't zware molenrad heen.

Aan 's jongelings anderen kant zat de hartelijke Vernooy zich te vermaken over Gerrits kunde en belezenheid, blijkbaar in het beantwoorden van den waterval van woorden, die het molenrad van mevrouw Storks tongetje om deed loopen, en fluisterde telkenmale mevrouw Van Hoel zijne bewondering van "den knappen jongen", toe; al weder tot zijn niet gering nadeel in de schatting van die dame, die met onbegrijpelijk veel statigheid hare oogen over een gezelschap weiden liet, waaraan zij naar haar inzicht den grootsten luister bijzette.

Hoewel het door water bewogen molenrad, dat het werk verrichtte in houtzagerijen en meelmolens reeds heel oud is, eerst de laatste tijden hebben we de waterkracht leeren exploiteeren in den dienst der electriciteit.

Zie je, ik woon er wel: ik slaap er en eet en drink er, en doe er mijn werk; maar dat doen mijn handen, en mijn oogen, en mijn mond. Ik dènk altijd ergens anders. Je woont hier toch niet alléén, wel? Neen ... mijn vader nog. De jonge man vroeg niet verder; hij begreep. Hij zag het beekje weg-glijden en hoorde het molenrad klateren en voelde medelijden in zich komen. Ben je veel alleen?

Zelfbewust hieven enkelen zich op tot boven den glooienden oever, in on-omkoopbare on-verwinbaarheid durvende. En de brug, goedig, bleef roerloos liggen om haar plicht te doen, en het dal te verbinden met den watermolen. Bij het molenrad, waar list het water van het beekje zoo opgevangen had, dat het om te kunnen ontsnappen eerst werk moest doen, groeiden wilde rozen.

De wilde rozestruik stond in vollen bloei, en de zomer lag warm in het dal, toen het blonde kind weer met haar sprookjesboek bij 't molenrad zat. Ze kon nu vlot lezen, en nam het sprookjesboek alleen uit gewoonte mee; want ze kende het van buiten. Ze kwam luisteren naar de vertelseltjes, die 't beekje haar verhaalde.

Ik heb den sleutel van mijn kasteel hier teruggevonden, bij 't molenrad. Nu ga ik weer in het kasteel wonen, en jij zult daar bij me wezen.... Begrijp je me? De ernstige oogen, droevig, zeiden ja.... En als het beekje je weer verhaaltjes vertelt, schrijf ze dan op, voor mij. Ik zal je niet vergeten, waarlijk niet: nóóit, klein prinsesje!

Hij voelde, waarom het kind niet antwoordde, en waarom er nu een stroeve trek om haar mondje kwam. Lees je veel? vroeg hij verder. Neen, ik heb maar één boek. Dat is nog van háár, en ik ken het heelemaal van buiten. Maar het molenrad vertelt me verhaaltjes. Dat denkt het tenminste, want eigenlijk maak ik ze zelf. En ik vertel het beekje ook wel eens wat. Dat heb ik daareven gehoord.

Als ze blijven steken op steenen of zand, dan komt hij; anders komt hij niet ... zei ze, zich vooroverbuigend om te zien. Maar de lichte blaadjes huppelden over 't water, verder en verder, tot zij ze niet meer zien kon. De prins komt niet ... zei ze, neerzittende onder de dennen, bij 't bezige molenrad, dat water wond, en schepte, en rondspatte.

Hij liet den paal los, en dook met den drenkeling diep onder water. Stevig hield hij den man omklemd. De stroom sleepte beiden voort, onder het molenrad door, dat hen niet bereiken kon. Nauwelijks deze gevaarlijke plaats voorbij, sloeg Mathieu de armen uit, den drenkeling met de tanden vasthoudende, en bereikte den oever.