Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Je voelde het toen toch niet al en hield het voor jezelf, wel?" vroeg Jo, die niet toe kon geven, dat het zoo het beste was, maar zich toch verlicht voelde, dat Laurie geen deel had gehad aan Betsy's verdriet. "Ja, ik gaf toen de hoop al op, maar ik wou er liever niet voor uitkomen; ik deed mijn best het voor een ziekelijke inbeelding te houden, en wou niet, dat iemand er verdriet van zou hebben.

Toen 't eten eindlijk kwam, at hij 't gejaagd en schrokkerig achter elkaar op, slokken bier verzwelgend met een half vollen mond, betaalde, liet den kelner zeven stuivers houden omdat hij niet wachten wou op 't wisselen en liep haastig de restauratie uit, de straat op en den kapperswinkel in, die een paar huizen verder was. Gelukkig kon hij dadelijk geholpen worden.

Daar hij vroeg wou gaan slapen liet hij de vrienden van de kaarttafel uit Het zwart Paard in den steek. Vlijtig las hij de algemeene beschouwingen over zijn sport en de bepaling van den besten vischtijd: "De hengelaar is iemand die er nooit tegen opziet, om zich met zonsopgang in het veld te bevinden. "De sport werkt volgens geneeskundigen kalmeerend op de overspannen zenuwen.

"Maar eer je vertelt, wat je op reis is gebeurd, wou ik Duimelot verzoeken me te helpen om iets te onderzoeken, dat hier op de klip moet verborgen zijn." De jongen had een paar mooie slakkenhuizen staan bekijken, maar toen Akka zijn naam noemde, keek hij op. "Je was zeker wel verwonderd, Duimelot, omdat we van den rechten weg afweken, en hier naar 't westen vlogen," zei Akka.

Toen mevrouw nu alles gehoord, en gezegd had dat ze iemand heel goed kende die veel naaiwerk had en als het handig gedaan wier er goed voor betalen wou, zei de weduwe dat ze er maar al te dankbaar voor wezen zou, en dat Mieneke en Kaatje ook zouden werken zoo hard als ze konden.

Ik wou een stil dienstje by twee eenige luidjes, daar ik men werkje zo zelf kon betreuzelen; en wy kennen mekaer, want Juffrouw het wel duizendmaal op men schoot gezeten, en dan kon ik ook nog eens horen van dien goejen Heer Blankaart, die ik in velden noch op wegen ontmoet; nou ik kom haast nooit uit.

REGINE. Dat heb je al zoo dikwijls geprobeerd; maar 't ging toch altijd weer mis. ENGSTRAND. Ja, maar dezen keer zal je eens wat zien, Regine!... De duivel haal me.... Schei toch uit met dat gevloek! ENGSTRAND. Nou ja, nou ja; daar heb je groot gelijk in kindlief! Ik wou alleen maar zeggen ... ik heb nog al een aardig duitje op zij gelegd van het werk in het nieuwe gesticht. REGINE. Zoo, heb je?

Je vond me knap, en wou dat ik vertellen zou, en nu ... ik begrijp je niet! Dat ìs 't juist, beste kikker!

Kon hij slechts éénen mensch vinden die met zijn oogen zag en dacht met zijn gedachten, die hem helpen wou het web van list en logen, om hem gespannen, te doorscheuren, dan was hij gered. Maar hoe zulk een mensch te vinden?

»Rose wou den man zienzei mevrouw Maylie, »maar ik wilde er niets van hooren.« »Hmhernam de dokter. »Er is niets verschrikkelijks in zijn uiterlijk. Heeft u er tegen, hem in mijn bijzijn te bezoeken?« »Als het noodig is, natuurlijk nietantwoordde de oude dame.