Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Nochtans toen de beul de keersen uitgeblazen had en het gloeiend fornuis onder Uilenspiegels voeten plaatste riep zij uit: Heeren rechters, hebt medelijden met hem, hij weet niet wat hij zegt. En waarom niet? vroeg de baljuw listiglijk. Ondervraagt heur niet, heeren rechters, sprak Uilenspiegel, gij ziet wel dat de smert heur waanzinnig maakt. De vischverkooper heeft gelogen.
Dienvolgens lieten zij het huis opnieuw afzoeken door de serjanten, die last hadden moeder en zoon naar het Steen te brengen, alwaar zij zouden opgesloten blijven, tot dat de scherprechter van Brugge kwam, die men op staanden voet had ontboden. Toen Soetkin en Uilenspiegel gekoord en gebonden door de straat kwamen, stond de vischverkooper aan zijne deur naar hen te kijken.
Spreekt gij als hij, vrouw? vroeg de baljuw. Soetkin knikte van ja. Verbrandt den vischverkooper! riep Uilenspiegel. Soetkin zweeg, hief den arm tot vermaledijding omhoog. Doch als zij het fornuis zag gloeien onder de voeten haars zoons, riep zij uit: Heere God! Heilige Maria, die in de hemelen zijt, stelt toch een einde aan die marteling! Ontferming! Doe het vuur weg!
En allen riepen: Dief en moordenaar, waar hebt gij het goud weggestoken, dat gij den armen slachtofferen ontroofdet? Hij moet alles teruggeven! Ik heb geen goud; hebt medelijden! smeekte de vischverkooper. En de vrouwlieden smeten zand en steenen naar hem. Hij betale! hij betale! schreeuwde Tonia. Medelijden, zuchtte hij, ik ben druipend van het bloed, dat gutst uit mijn wonden.
De verkoop was gedaan en nochtans bleven de serjanten overal zoeken, zonder de karolussen te vinden. De vischverkooper riep: Gij zoekt slecht: ik weet dat Klaas voor zes maanden zevenhonderd karolussen bezat. Uilenspiegel zei in zich zelven: "Gij zult niet erven, moordenaar." Eensklaps keerde Soetkin zich naar hem en sprak, met den vinger naar den vischverkooper wijzend: Dáár is de aanbrenger!
En in vier uren gingen zij naar Damme, alwaar het gemeen reeds te hoop geloopen was, daar het de tijding reeds kende. Allen wilden den vischverkooper zien en volgden de visschers al dansend, zingend en roepend: De weerwolf is gevangen; hij is gepakt, de moordenaar! Gezegend zij Uilenspiegel! Lang leve onze broeder Uilenspiegel! En er was veel beweging onder het gemeeen.
Ho! doet dat niet, mijne heeren, riep Uilenspiegel. Bindt mij vast in heure plaats, breekt mijne vingeren en teenen, maar spaart heur! De vischverkooper! riep Soetkin. Ik haat en 'k ben sterk. Uilenspiegel werd nog bleeker, beefde en zweeg. De stokskens, die van palmhout waren, werden tusschen de vingeren gestoken.
Want, als ik heur op het zand, in de zonne zoo liefelijk zag slapen met het zakje geld in de handen, maakten liefde en medelijden zich meester van mij; doch daar ik te oud ben en het kind niet kon nemen, beet ik het met de ijzeren tanden. De baljuw vroeg hem waar hij woonde; de vischverkooper antwoordde: Te Ramskapelle; van daar ga ik naar Blankenberge, naar Heist, ja zelfs naar Knokke.
Uilenspiegel sprak: Ik smeet u in 't water om u te dooden: de assche van mijn vader klopt op mijn hert. En in het volk spraken de vrouwen: Waarom het stuk bekend, Uilenspiegel? Niemand heeft het gezien; nu zult gij sterven. En de vischverkooper lachte, danste van bittere vreugde, zwaaide met zijne armen, dewelke met bloedige doeken omwonden waren.
De vischverkooper moest maar de helft van de koopsom betalen, mits de andere helft hem als aanbrenger toekwam, tot dat men de zevenhonderd gouden karolussen vond, die hem tot zijn eerlooze daad aangezet hadden. Soetkin weende 's nachts en werkte 's daags in het huishouden. Dikwijls hoorde Uilenspiegel haar in zich zelve zeggen: Als hij erft, laat ik mij dooden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek