Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juli 2025


Maar hij blijft in het leven, en verovert zijn bruid, zooals wij lezen in het korte slotcouplet: De jonge edelman rijdt voort, maar na een korten tijd Treft hij den vijand op zijn pad, en fel ontbrandt de strijd. De Zegri vocht den ganschen dag met woede om zijn bruid, En zegevierend voerde hij haar weg als oorlogsbuit.

JERONIMO. En als het echter wezen En ik noodzaaklyk, om myn zaak, hem spreeken moet. Dandyn verschynt door ’t keldergat. Maar och, wat zie ik! Sinte Agniet, wat ben je goed! LEANDER. Wel hoe, door ’t kelder gat! ORATYN. ’k Zeg noch, hy is betovert. JERONIMO. Myn Heer... DANDYN. Dat beest heeft my, met noch een schelm, verovert. JERONIMO. Myn Heer...

In het zelve jaar in September is Oterdum door de Heeren van Nienoort en Azinga Entes verovert; jaagende de Spaanschen bezettinge daar uit, en deeden het plaatsje daar op versterken; waar mede zy veele dorpen daar omtrent tot contributie dwongen.

Zij begeeren niet, zij beminnen. Het hart volgt de zinnen niet, het leidt ze; het bedekt hunne afdwalingen met een verrukkelijk waas.... De echte liefde is altijd vol schaamte, zij verovert niet stoutmoedig gunsten, zij neemt ter sluiks. Geheimenis, zwijgen, schuchtere schaamte, verbergen haar zoete bewegingen.

In het vorig hoofdstuk heb ik er reeds op gewezen, dat Coen in 1618 van meening veranderd was, omtrent het zenden van een vloot naar de Philippijnen. Wel vond hij het goed, dat er schepen gezonden waren, maar, naar den stand en tijd, ware 't beter geweest, schreef hij aan 't Lam , "dat men zooveel van de beste schepen niet gezonden hadde". Hij vreesde, dat de Molukken Ambon en Banda door het uitzenden van vijf der beste schepen te zeer ontbloot zouden worden, waardoor aan de Engelschen gelegenheid werd gegeven aldaar hun slag te slaan . En Coen's vrees was gerechtvaardigd. Het was den Engelschen ernst, toen zij dreigden de "Dutchman" niet alleen uit Ambon, Banda en de Molukken, maar uit den geheelen Indischen Archipel te verdrijven. Half December, na aankomst van hun admiraal Thomas Dale, sloten zij heimelijk een aanvallend verbond tegen de Nederlanders met den koning van Bantam. Samen zouden zij het Nederlandsche fort te Jacatra veroveren. Hoe Coen genoodzaakt werd, het fort aan zijn lot over te laten, en den wijk te nemen naar Ambon; hoe hij, een grootere scheepsmacht verzameld hebbende, het volgende jaar is teruggekeerd en Jacatra verwoestte, is algemeen bekend. De Engelschen trof Coen er niet meer aan. Zij waren reeds eerder, bevreesd voor de dubbelzinnige houding van Bantam's koning, naar de hoofdstad van dien vorst terug gezeild. Toen zij hier hoorden, dat Coen met een vloot van zestien schepen teruggekeerd was, waren zij door straat Soenda gevaren en hadden van daar koers gezet naar het westen. Hierna werd Bantam door Coen geblokkeerd, drie schepen naar Patani en zes naar Sumatra's westkust gezonden om de factorijen van kapitaal en koopmansgoederen te voorzien, waarbij tevens den gezagvoerders werd opgedragen, waar zij konden, de geleden schade op de Engelschen te verhalen. Dit gelukte volkomen. Het eerste eskader nam twee Engelsche schepen, het andere vier. Aldus was Coen op het punt een zijner vurigste wenschen, de Engelschen uit den Archipel te verdrijven, vervuld te zien, toen hem plotseling in Maart 1620, als een donderslag uit een helderen hemel, het bericht trof, dat de Engelsche- en Nederlandsche Oost-Ind. Compagnie in Europa den 17en Juli 1619 een verbond met elkaar hadden gesloten. In de eerste artikelen waren voornamelijk bepalingen opgenomen, waarbij de handel voor beide partijen werd geregeld, terwijl de laatste artikelen op het oogenblik voor ons doel van meer belang zijn. Er werd nl. een raad van defensie in Indië opgericht, bestaande uit acht leden, vier Hollandsche en vier Engelsche, waarvan beurtelings een Nederlander en een Engelschman voorzitter zou zijn. Ter beschikking van dezen raad van defensie werd een vloot gesteld van 20 schepen, de vloot van defensie. Dat dit geheele verbond Coen verre van aangenaam was, schreef hij weliswaar in ronde woorden aan de bewindhebbers, maar hij moest aan de bevelen gehoorzamen . Het kwam er nu slechts op aan, zooveel mogelijk partij te trekken van het verbond en dit was volkomen aan Coen toevertrouwd. Reeds den 28en April werd op het schip de Theems Royal voor Bantam eene vergadering van den raad van defensie gehouden, waarin op voorstel van Coen besloten werd, gezamenlijk een tocht te ondernemen naar de Philippijnen om den Chineeschen handel op Manila te beletten. Tien schepen werden hiertoe bestemd, vijf Engelsche en vijf Hollandsche, terwijl de Engelschen volgens accoord de vlag op de groote steng zouden voeren, de Hollanders op de voorsteng . Reeds den 31en Mei werden twee Hollandsche De Haerlem en De Hoope en twee Engelsche de Elisabeth en de Bull vooruitgezonden om tot 5 Aug. tusschen China en Japan te kruisen; daarna, aldus luidde de instructie, moesten ze langs de kust van Japan alle Spaansche of Portugeesche schepen buit maken, maar van de Chineesche jonken slechts, die op Manila voeren. Het Engelsche schip de Hope zou over Patani gaan en zich daarna met bovengemelde vier schepen vereenigen. In het begin van Juni werden deze vijf schepen gevolgd door vier andere, te weten de Engelsche: de Maen en de Paltsgraeff en de Hollandsche: Nieuw Bantam en De Trouw. Firando werd als vereenigingsplaats aangewezen, waar het tiende Hollandsche schip, De St. Michiel, zich bij de andere zou voegen. Admiraal van de vloot was de Engelsche schipper Robert Adams, vice-admiraal Willem Jansz. , Raad van Indië. In plaats van De St. Michiel, die, zooals wij gezien hebben, vergaan was, werd aan De Swaen, te Firando van Kaap Spiritu Sancto teruggekeerd, door Willem Jansz bevel gegeven mee te zeilen . Den 1en Jan. 1621 moesten zij volgens de instructie Firando verlaten. Na eenigen tijd vergeefs op het Engelsche schip de Hope, dat reeds lang uit Patani aangekomen moest zijn, gewacht te hebben, ging men op 13 Jan. 1620 met negen schepen en twee jonken, die als branders moesten dienst doen, onder zeil. De instructie luidde, naar de baai van Manila te loopen om de Spanjaarden afbreuk te doen en den Chineeschen handel, "van daer t' onswaert te trecken", daar tot omstreeks 30 Juni 1621 blijven en over Japan terugkeeren, tenzij Chineesche jonken met den zuidermoesson verwacht werden. Dan moest men hen afwachten en over Patani terugkeeren, daar men Japan in dat geval niet meer zou kunnen bezeilen. Men moest, (indachtig aan de fout, die Lam in 1617 had begaan) de vloot goed bijeen houden, geen Japansche jonken schade berokkenen noch Chineesche, die op vrije plaatsen voeren. De Chineezen der veroverde jonken moest men zooveel mogelijk naar Batavia brengen. Zoodra de vloot voor de baai van Manila verscheen, moesten, ter voorkoming van geschillen, eenige Nederlanders op de Engelsche en omgekeerd eenige Engelschen op de Nederlandsche schepen worden geplaatst "om te registreeren al sulcke goederen als bij d'een oft d'ander verovert en overgenomen zoude mogen worden" . In een particuliere instructie aan W. Jansz drukt Coen dezen bevelhebber op eigenaardige wijze groote waakzaamheid tegenover de Engelschen op het hart. "Het gemeene spreekwoort, weest trouwe ende vertrouwt niemant, sult alsoo niet verstaen alsof d'Engelschen niet zouden mogen vertrouwen, maar brengt mede, dat men altoos trouw moet wezen en de niemant dan met een goet ommesien en goede circonspectie vertrouwen sall." De uitslag van deze expeditie was niet schitterend. De Spaansche schepen: drie galjoenen en zes galeien en drie andere vaartuigen , hadden zich, op bevel van Fajardo, zoo goed gedekt, dat de gecombineerde vloot er zelfs geen branders op kon afzenden, zonder dat deze gevaar liepen in de handen der vijanden te vallen daar "twee galeien met veel roeituig in inkomen van het gat, recht voor de schepen op de wacht lagen" . De Spanjaarden bleken dus gewaarschuwd, evenals de Chineezen, daar deze zeven van de rijkste jonken in Chinchu hadden opgehouden. Slechts vijf van zulke scheepjes vielen ons in handen, en daar het weer zeer onstuimig werd, besloot men 19en Juni niet op de Chineesche jonken, die mogelijk met den zuidermoesson zouden aankomen, te wachten, maar naar Firando terug te keeren. Twee dagen daarna wat zullen de op buit belusten zich geërgerd hebben liepen drie zeer rijk geladen fregatten van Macao de haven van Manila binnen, den 28en Juli gevolgd door de zilverschepen van Acapulco met 300 man en de door de Chineezen opgehouden jonken. Wanneer de vloot dus langer was gebleven, hoeveel rijker zou dan de buit geweest zijn! Nu bekwamen de Engelschen en Hollanders slechts elk f

Juist dit, dat in dit land overal de regelende, bouwende, scheppende, worstelende menschelijke geest zich vertoont; dat men bij elke schrede de zedelijke degelijkheid, nijverheid, koenheid en netheid van het volk kan opmerken, daar het met edelen trots het land op de wrokkende zee verovert en er zich tegen verdedigt; woeste en vruchtbare gronden evenzeer weet te bebouwen, en water met land, vlakte met heuvels met kunstenaarshand, vaak op verrassende wijze, tot de liefelijkste landschappen, als tot lusthoven, verbindt, juist dit had voor hem eene groote aantrekkelijkheid.

In 't heele bosch bestaat er niets dat zoo stormenderhand ons hart verovert als 't snoetje van een jong hertje. Ze waren eerst bang en bleven doodstil liggen; niets bewoog er. Het eerste en krachtigste instinct van elk schepsel dat er op deze wereld geboren wordt is het gehoorzaamheidsinstinct.

Den 8ste van December trof een ysselyke zuidweste stormwind, zo te water als te lande, Engeland, Vlaanderen, Holland, Friesland, en meer aangrenzende gewesten, waar door veele ongelukken gebeurden. Den 16de dito is de stad Gelder door den Koning van Pruyssen verovert.

In den jaare 1710, den 2de van January, is Prins Friso, nevens zyne Gemalinne, te Leeuwarden, met een buitengemeene staatsie ingehaalt. Als mede den 18de van Maart te Groningen. Den 25ste van Juny is Douay door de Bondgenooten verovert: den 28ste van Augusty Bethune: den 28ste van September St. Venant: den 8ste van November Arien.

't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept ons tot opstand tegen die toestanden! De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich een zelfstandig bestaan verovert. Er is niemand nog, die 't doet, die 't durft te doen!

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek