Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


"Hawèl joa, c'est ça!" riep Dons getroost. "We zille zondag komen en ne kier koarten tot dat we beu gekoart zijn." "Hawèl joa, c'est ça!" herhaalde Rozeke, hem als 't ware naar de voordeur drijvend. Hij stond nog even wat te gillen, buiten op den drempel, maar eindelijk was hij met Smul weg en Alfons en Vaprijsken maakten zich ook dadelijk klaar om weer naar 't veld te gaan.

't Idee werd goedgekeurd; maar La en Vaprijsken wisten niet wat zij in dien tusschentijd wel zouden doen. "Goa mee," zei Rozeke, die tegen dit tweede bezoek aan nicht Begijntje heimelijk opzag. Doch Alfons keurde dit voorstel beslist af. "Nie nie, 'n doe da niet, ze zoe 't kunnen kwoalijk nemen," zei hij bezorgd.

In korten, vluggen draai kwam het door 't hek gereden en zij sprong met het Geluw Meuleken op zij en riep met heesche, schorre angststem: "Es hij doar?" "Joa hij, bezinne", antwoordde Vaprijsken van onder de kap. "Alfons!... hoe es 't mee ou?" riep zij nog, met het Geluw Meuleken naast het rijtuig meehollend.

Maar 't was reeds over twaalf, La en Vaprijsken kregen honger, en de laatste stelde voor dat zij ergens wat zouden gaan eten en vooral de flesch wijn uitdrinken waarop Alfons nu met zijn honderd frank waarachtig wel trakteeren mocht.

Zij zag Vaprijsken, die inschonk, even aarzelen en hem met wantrouwen aankijken, zij hoorde vaag een dof gemor van Alfons en haar broeders; maar het leek alles als een droom, en 't oogenblik daarna voelde zij zijn glaasje tegen 't hare tikken en hoorde zij zijn schorre, heesche stem: "Proficiat, Rozeke; en gien kwoaje vrienden."

Toen de secretaris eindelijk met zijn lezing klaar was stonden zij op, eerst Alfons en dan Rozeke en beiden zetten langzaam, met bevende vingers, hun handteekening onderaan de acte. Het was als de bezegeling van hun zwijgenden liefdeseed. Geen een van de anderen, behalve Vaprijsken, waren geleerd en konden hun naam zetten. Zij teekenden met een kruisje.

Ze zijn al mee ne kier dwirs deur 't land van achter de schure gekomen," verontschuldigde zich het Geluw Meuleken. "Zwijg! ze zijn doar weere!" riep Roze, angstig naar buiten starend. Zij kwamen uit den paardenstal en stapten dwars over den boomgaard naar het woonhuis toe, nu ingelijks door Vaprijsken vergezeld. Het wit-en-zwart-gevlekt hondje liep hen kwispelstaartend voor.

Rozeke, die hem door 't raampje had zien naderen, kwam hem op den drempel te gemoet en jammerde meelijdend over het ellendig weer dat hij den ganschen dag getroffen had; maar zij schrikte hevig toen zij hem zoo machteloos ineengezakt zag zitten, de oogen dof en het gezicht aschgrauw met ingevallen wangen, en angstig riep zij Vaprijsken, om hem te helpen afstijgen.

"Wa vertelt-e gij, doar?" vroeg vader van Dalen wenkbrauw-fronsend in zijn pochen gestoord. "Ge'n meug nie, ge moet zwijgen, Vaprijs!" vermaanden Alfons en Rozeke, half boos, half lachend. Maar in de nu algemeen opgewekte nieuwsgierigheid kon Vaprijsken het niet langer onder zich houden; en hij vertelde in één adem heel de historie.

Doch zij ontdekten niets dat hen bepaald aanlokte en daar zij ieder oogenblik op zij gedrongen werden door het druk verkeer van voetgangers en rijtuigen, raadde Vaprijsken aan om weer naar die herberg bij het station te gaan, wat zij ook deden.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek