Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Ik verop dat gij met Smul en Vaprijsken en het Geluw Meuleken geenen last en zult hebben en dat de kinders goed en gezond zijn. Ik ben ginter wel verre van u allen, maar met eenen dag en eenen nacht op de vapeur ben ik hier toch weere als het zijn moet en dat is toch eenen grooten troost voor mij.
Zij aten en dronken, Meleken, Vaprijsken en de kinderen mee aan tafel; en toen de maaltijd geëindigd was, trok zij weer haar gewone dagelijksche kleeren aan en waschte met het dienstmeisje de vaten om, terwijl Smul en de getuigen met koffie en borrels aan de kaarttafel zaten.
Rozeke was in 't midden gekomen, had gepoogd de beide mannen te bedaren, had Vaprijsken excuses doen maken en ook Smul tot verzoening aangemaand; maar de woesteling was eensklaps als razend op haar afgevlogen en had haar vloekend met slagen bedreigd, waarop Rozeke sidderend van angst in huis was weggevlucht.
Zoo gauw hij met zijn eten klaar was stapte hij op, liep naar den paardenstal, haalde de merrie uit en spande haar voor de driewielkar, waarop hij met een forschen til de zware horde laadde. En weg was hij, over den boomgaard en door 't open hek, door Vaprijsken vergezeld. Alfons glimlachte tevreden, hem met een goedkeurend hoofdgeknik naar Rozeke van uit zijn hoek door 't raampje nakijkend.
Zij werkten als voor eigen, maar regeerden ook als eigen goed wat hun was toevertrouwd. Vooral Smul. Die was dè echte baas geworden, aan wien zelfs Vaprijsken, na de ranselpartij van 't vorig jaar, als een onderdaan gehoorzaamde. Smul besliste, beval, eischte van de anderen de slaafsche uitvoering zijner bevelen.
Vader Van Dalen en Vaprijsken, die geen verstand hadden van paarden, zaten stil te luisteren, Vaprijsken leuk glimlachend in zijn gelen baard, vader Van Dalen 't een oog helder-levendig wijd open, als alles ziende en begrijpend, het ander dood en dof, als in suffigen slaap gedommeld. Alfons, zijn pijpje in den mond, aarzelde en twijfelde.
Vaprijsken noemde hem achterrug "menier den boas", en 's zondags, wanneer hij halfdronken in de herbergen van 't dorp liep, vertelde hij aan al wie 't hooren wilde, dat hij van plan was zijn dienst op te zeggen. Hij vloekte en raasde, driest en uitdagend zoodra hij uit Smul's tegenwoordigheid was en voorspelde dat men weldra rare dingen zou bijwonen.
Het maakte hem ellendig en vertraagde zijn genezing; en tot grooten schrik van Rozeke sprak hij reeds van uit zijn hoek te komen en zelf weer, zoo goed en zoo kwaad als het ging, te gaan ploegen en zaaien, en nog eens met de merrie naar den hengst te gaan, toen Vaprijsken op een zondag ochtend haastig van de vroegmis thuis kwam en hem zei: "Boas, as ge nou ne kier ne goeje peirdeknecht wilt hên, nou es er ienen te krijgen; moar ... hij 'n wilt hem nie prissenteeren; ge moet 't hem zelve vroagen."
Dadelijk na het middageten vertrokken Alfons en Vaprijsken weer naar den akker en zij bleef alleen met 't Geluw-Meuleken, die de vaten omwaschte. Zij dacht er even aan het meisje met een boodschap weg te sturen, ergens verre, naar moeder of in 't dorp, zoodat zij vrij lang weg kon blijven; maar zij bedacht zich dat het weinig baten zou: in het vervolg moest 't Geluw Meuleken het toch ontdekken.
Rozeke had plotseling jonkvrouw Anna, de dochter van 't kasteel herkend, die veel in 't veld ging wandelen en haar reeds meer dan eens op vriendelijke wijze aangesproken had. Haar uitroeping tegen Vaprijsken bracht als bij tooverslag een benauwende stilte onder de slijters te weeg.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek