Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Zijn oom Jan, van moeders zijde, een nog jonge man, houdt dol veel van den kleinen woesteling. Hij snoeft er niet weinig op, dat hij zoo goed met het vrindje kan omgaan. Hij verwent hem echter onzinnig. Dat moet spaak loopen. Uren mag hij bij hem op zijn kantoor komen spelen. Han vindt daar alles van zijn gading. Klosjes, pennetjes, gespen, knoopjes, kistjes enz. enz.

Op dezen woesteling sloegen de Gentenaren 't oog, haalden hem uit zijn gevangenis, stelden hem aan het hoofd van hun leger, ja zeiden hem zelfs, ter belooning voor de diensten, die zij van hem verwachtten, de hand toe hunner Hertogin.

En het is een verdienste van den schrijver, dat hij dit kunstenaarsschap zoo goed heeft doen uitkomen; dat hij ons Leo's plots-ernstig streven, midden-in zijn chaotisch en dolzinnig leven, naar ernst en toewijding aan zijn kunst laat zien; dat hij deze figuur zekere fijnheden laat doen en uitspreken, die ons onverklaarbaar zouden schijnen in, wij mogen wel zeggen: een dergelijken woesteling, indien die woesteling niet tevens kunstenaar ware.

Graaf Vincent van Meurs, Heer Willems schoonbroeder, wist voor hem nog vrijgeleide te verkrijgen; maar toen Willem te Arnhem kwam om zich te verandwoorden, en daartoe met Vincent naar 's Hertogen hof ging, keerde de woesteling hun den rug toe en liet hen staan.

Ik had in de jaren op de school doorgebracht groote veranderingen ondergaan. Als een lijdzaam, gewillig kind was ik er gekomen; door strenge, wreede behandeling waren mijne slechtere eigenschappen ontwikkeld; ik zou de school verlaten als een woesteling. Te huis had ik echter mijn pleit nog niet zoo gereedelijk gewonnen.

De vrienden van mijn vader zagen in mij niets anders dan een slecht opgevoed meisje, luimig en willekeurig, een woesteling, die zij niet dan ongaarne in aanraking brachten met hunne dochters en waarin ze allerminst eene toekomende bruid voor hunne zonen wilden zien.

Hij overdacht nog hoe hij met de moeder van dien jongen woesteling gevaren was hij legde er het hoofd bij neder, met het gevoel, dat God hem nogmaals strafte voor de overtreding zijner jeugd, en dat hij deze tuchtroede ook ditmaal niet kon afwenden.

Deze vergunning was niet erg heilzaam, want òf ik lachte om de bedreigingen van mijn onderwijzer, òf ik ging met tranen in de oogen mijn leed klagen bij mijn moeder of mijn grootvader en maakte hen wijs dat hij mij erg mishandeld had. En al ontmaskerde de arme drommel mij ook, dan was hij er nog niet beter aan toe, maar ging door voor een woesteling, men geloofde mij toch altijd eerder dan hem.

Hond, lieg niet of ik sla je dood! De Skipetaar hief de vuist op maar ik pakte zijn arm beet en zeide: Vriend! wat doet ge? Weet ge dan niet dat de Profeet den geloovige verboden heeft zich door drift te laten medeslepen? Wat gaat mij uw profeet aan! Ik begrijp u niet. Gij stelt u aan als een woesteling, en ge wilt de vriend zijn van die vier vreemden, die geen worm leed doen!

Hoe was er voor de zoo lang verstooten vrouw geluk denkbaar, aan de zyde van 'n woesteling als de echtgenoot die haar op zoo ongegronde verdenking in de wildernis jaagde? Wie stond haar borg dat-i niet straks op-nieuw een dergelyke dollemanskuur aan haar begaan zou? En... vanwaar bekwamen de kinderen zulke mooie kleertjes? Ze schitterden van kleur en galon.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek