Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


De lokomotief naderde hijgend en pafte in de grauwe halle hare dikke damppluimen open. Simon liep schielijk naar den coupé, waar Ernest Verlat door het neergelaten raam al lachend uitkeek en vriendelijk wenkte. Mijnheer du Bessy stak zijn zakdoekje weg en trippelde zeer voornaam achteraan. De trein stond met een schokje stil. Hee! Oomken! wat zijt ge vet geworden!

De jongen zag er ook veel van, omdat de arend den ouden speelman Klement Larsson zocht, en in ieder dal naar hem uitkeek. Toen het tegen den morgen liep, kwam er leven en beweging op de boerenplaatsen. Een paar jonge meisjes, met ransels op den rug, liepen rond onder het vee. Een jongen met een langen stok in de hand, hield de schapen bij elkaar.

Toen ik den Missisippi afdreef, Toen mijn gang ging over de prairiën, Toen ik volop leefde, toen ik uitkeek door mijn vensters, deze oogen, Toen ik uitging in den morgen, toen ik het licht in het Oosten zag doorbreken, Toen ik baadde aan het strand der Oosterzee en dan weer aan het strand der Westerzee, Toen ik zwierf in de straten van Chicago, diep-in-'t-land, of waar ik ook omzwierf in de straten, Of steden, of zwijgende wouden, of zelfs midden in het schouwspel van oorlog, Waar ik ook was, steeds heb ik mij vervuld van tevredenheid en overwinning.

Hij reed dus met een gezicht vol ootmoedige onderdanigheid mede, en bromde slechts tusschenbeiden dat de weg machtig ongelijk was en heel slecht voor Jerry's poot. "Ik zal u eens wat zeggen," zeide Haley. "Ik weet wel wat ge wilt, maar ge zult mij met al dat geklaag niet van dezen weg afbrengen, zwijg dus maar stil." Om zijn ijver te toonen, hield Sam zich alsof hij steeds scherp uitkeek.

Geen enkel licht werd op de oevers waargenomen, noch in de huizen, noch onder de dichte loofkruinen van het hooge geboomte, welks sombere massa zich in het donker in een nevelvorm liet ontwaren. Terwijl Zermah rechts en links uitkeek en steeds gereed was, om iedere aanwijzing hoe gering ook te benutten, dacht zij slechts aan de gevaren, welke het kleine meisje liep, dat met haar ontvoerd was.

Onveranderlijk zat zij daar, eerst voortdurend in haar slaapkamer, later voortdurend in de groote kamer, te zwak om hem bij zijn binnenkomst te gemoet te gaan, met armen lam van uitputting, met beverige lippen, die hem nauwelijks zoenden, hem altijd dezelfde vragen doende over hoe het ging in de stad, over de zaken hem verhalende wat de dokter had gezegd, over het eten sprekende: een geliefkoosde spijs, die gisteren voor hem was klaar gemaakt, waarom hij toch niet gekomen was?, hetzelfde verschiet van hoop in de toekomst openende, maar vager, met te-rugwijkingen van de stem, in 't midden een volzin haar spreken stakende, en hem dan kalm, zonder ontroering, zoo wonderlijk aanziende, dat hij, denkende met een ziekte-verschijnsel te doen te hebben, het venster uitkeek en na een poosje een opmerking maakte over het aangroeyende groen.

"Kijk eens, daar wacht Jacob al op ons," zei Frits, op een ouden koetsier wijzend, die op den bok van een kleinen panier gezeten, uitkeek naar de logés van zijn meesteres. Hij groette beleefd toen hij Frits en Elsje bemerkte en even later zaten zij in het sierlijke rijuigje.

Het was dwaasheid de natte dagen wachtend door te brengen in dit verlaten oord, terwijl daarginder op zijn slot de liefste vrouw met groote oogen uitkeek of hij komen zou. Hij wilde dadelijk heengaan, dien zelfden dag nog. Hij veegde zich het voorhoofd, de regen, die door de bladeren kletterde had hem doornat gemaakt, de witte pluim van zijn muts hing druipend neêr.

De eerste opvatting werd belichaamd in een Puriteinsche bijeenkomst, waar elke tegenwoordige in beteekenisvolle afwachting uitkeek naar een teeken van gunst van den Almachtige, of in de cathedraal, waar de menigte in stille aanbidding wegzonk bij het opheffen van de hostie.

De volgende maal dat zij elkaar zouden ontmoeten, moest zij eenigen tijd wachten vóór hij kwam. Zij zouden dien dag tegen twaalf uur bij elkaar komen in een gedeelte van het park dat in een bocht langs de rivier liep, en terwijl zij zuidwaarts uitkeek, haar hand boven de oogen houdend, viel het haar op dat alles heel stil was, ja, dat de stilte drukkend was.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek