Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 oktober 2025


Eerst kwam zij aan Gethsemané, toen langs de graven bij den kruisweg naar Bethanië, vervolgens aan het dorp Siloam. Zij scheen ongewone haast te hebben, maar haar ijver was grooter dan hare krachten, die haar bijwijlen schenen te begeven. Hoe vroeg het nog was, toch zat haar ongelukkige meesteres reeds buiten voor de grot. Tirza sliep nog.

Gij hebt haar natuurlijk gezien. Zijn zij thuis? Maar Amrah schreide slechts te heviger. Tirza maakte een beweging, maar de moeder, haar voornemen radende, hield haar tegen en fluisterde: Ga niet, voor niets ter wereld. Onrein! Onrein! Neen, al moest haar hart ook breken, haar zoon zou niet worden wat zij waren. Woudt gij naar binnen gaan? vraagde Ben-Hur aan Amrah. Kom dan. Ik ga met u mee.

Wij hebben nooit verzuimd tot Hem te bidden, wanneer daarginds in den Tempel de bazuinen geblazen worden. Het moet de zevende ure zijn, want de zon staat nog in 't zuiden. Laat ons op God vertrouwen. Hij is goed. Ja, moeder, ik zal mijn best doen, antwoordt Tirza. Uw lijden is even zwaar als het mijne; maar mijn tong brandt en mijn lippen zijn verdroogd. Ach, waar zou Juda toch zijn?

Dan wil ik u gaarne antwoorden. Vóór alle dingen zou ik mijn plicht doen. Ik zou mijzelven geen rust gunnen, voordat ik mijne moeder en Tirza weder thuis gebracht had. Iederen dag, ja ieder uur zou ik aan haar geluk wijden. Ik zou haar dienen, trouwer dan de trouwste slaaf. Zij hebben veel verloren; maar bij den God mijner vaderen, ik zou haar méér terugbezorgen!

De verfrisschende dronk water, dien de Nazarener hem gereikt had aan de bron van Nazareth, de goddelijke uitdrukking van zijn gelaat, de wonderlijke genezing van zijne moeder en Tirza op Palmzondag, dat alles stond hem weer zoo helder voor oogen. De gedachte dat hij onmachtig was, om nu op zijne beurt hulp te brengen, deed hem pijn. Heftige zelfbeschuldigingen kwelden hem.

In vroeger jaren heeft een profeet eens een melaatsche genezen, zeide de moeder tot Tirza, maar die was door God gezonden. Zeg mij, Amrah, hoe weet Juda dat deze man die macht bezit? Hij volgde hem op zijne reizen en hoorde de melaatschen tot hem roepen, en zag ze hersteld weggaan. Den eersten keer was het één melaatsche, later tien te gelijk, en zij werden allen hersteld.

Sprakeloos en onbewegelijk zat de arme vrouw een poos neder, slechts dat ééne woord bij zichzelve herhalende: melaatsch, melaatsch. Toen zij weer geregeld denken kon, was haar eerste gedachte het vreeselijke geheim te verzwijgen en Tirza in gelukkige onwetendheid te laten.

De vrouwen zelf zien er vreemd en terugstootend uit ... is het misschien een gevolg van gebrek aan lucht en licht, of van honger en dorst, daar zij sedert het vertrek van haar armen buurman niets te eten of te drinken hebben gehad? Tirza leunt tegen hare moeder en kreunt smartelijk. Stil, kind, zegt de moeder. Zij zullen komen. God is goed.

Wees toch niet boos op mij, snikte de trouwe ziel, het hoofd nog dieper buigende. Ach, Amrah, vervolgde de weduwe, was de vloek die op ons rust, niet reeds zwaar genoeg om te dragen, dat gij ons het eenige, dat wij nog hadden, moet ontnemen? vraagde zij. Op dit oogenblik verscheen Tirza, door het luide spreken gewekt, in de opening der spelonk. Wat is er moeder? Is dat Amrah? vraagde zij.

Hij hoorde dat de dienaren werden neergestooten; en wat deed men met zijn moeder! Hoorde hij daar niet hare stem? Met al de kracht die nog in hem was zeide hij: Blijf gij hier, Tirza, totdat ik terugkom. Ik zal naar beneden gaan om te zien wat er gebeurd is. Daarna kom ik u halen. Zijn stem was niet zoo vast, als hij wel gewild had.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek