Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Vergeef dan mij, dat ik u heb gegispt, Want dan hebt gij een vrome daad gedaan. Geef mij uw mes, opdat ik haar bespot, Mijn geest misleid', dat dit de Moor geweest is, Die zelf hier kwam, om mij vergif te reiken. Hier, dit voor u, en dat voor Tamora! Ja, knaap! Zoo diep zijn wij nog niet gezonken, hoop ik, Dat wij geen vlieg meer kunnen dooden, die Hier komt, op een koolzwarten Moor gelijkend.

TAMORA. Gij driest bespieder van mijn stille gangen, Hadde ik de macht, Diana, zegt men, eigen, Dan plantte ik oogenblikk'lijk op de slapen U horens, als Actæon had, opdat Uw honden uw veranderd lijf besprongen; Indringende onbeschaamde, die gij zijt!

Neen, sleep haar gade naar een heimlijk hol; Tot peluw strekk' dat lijk bij onzen lust. TAMORA. Maar als gij den begeerden honig hebt, Laat dan die wesp niet leven, dat ze ons steek'. CHIRON. Nu 'k zweer, vorstin, wees hieromtrent gerust. Kom, liefje, wij genieten met geweld Thans uwe preutsch beveiligde eerbaarheid. LAVINIA. O Tamora, 't gelaat hebt ge eener vrouw,

Ook raven, zegt men, voed'ren vondelingen, Al hong'ren dan hun jongen in het nest; O wees voor mij, al zegge uw hard hart neen, Zoo al niet vriendlijk, toch niet deernisloos. TAMORA. 'k Weet niet, wat deernis is; thans weg met haar! LAVINIA. Laat mij 't u leeren. Om mijns vaders wil, Die u liet leven, toen hij u kon dooden, Wees thans niet doof, maar leen mijn beden 't oor.

Want als de keizerin een voet verzet, Dan heeft zij, 'k weet het goed, een Moor steeds bij zich; En zoo gij haar naar waarheid voor wilt stellen, Dan moet er zulk een duivel bij u zijn. Maar toch ook welkom zoo! Wat valt te doen? TAMORA. Wat, Andronicus, wilt gij, dat wij doen? DEMETRIUS. Wijs mij een moord'naar; 'k reken met hem af.

Trekt voort! Rome. Het voorplein van Titus' huis. Tamora, Demetrius en Chiron komen op, vermomd. TAMORA. Aldus, in deze vreemde, somb're dracht, Bezoek ik Andronicus nu, en zeg, Dat ik de Wraak ben, uit de hel gezonden, Om voor zijn jammer met hem recht te doen.

TAMORA. Uw voorschrift was recht goed; wij zullen 't doen.

Zij zijn van hen de broeders, die gij, Gothen, In leven zaagt en dood; zij eischen vroom Zoenoffers voor hun pas verslagen broeders: Daarom wordt deze uw zoon bestemd ter dood, Om der gevall'nen schimmen te verzoenen. LUCIUS. Weg met hem! steekt terstond een vuur aan; laat ons Met onze zwaarden op de houtmijt hem Stuk houwen, en tot asch zij hij verteerd! TAMORA. O wreede, onheil'ge vroomheid!

TAMORA. Laat af, Romeinsche broeders! Eed'le Titus, Grootmoedig overwinnaar, zie mijn tranen, De tranen eener moeder voor haar zoon; En waren uwe zonen u ooit dierbaar, Zoo dierbaar is, bedenk dit, mij mijn zoon.

Ik tuurde door een muurspleet, toen hij voor Zijn hand de hoofden kreeg van zijn twee zoons; Ik zag zijn smart en moest zoo hartlijk lachen, Dat mìjn oog even nat was als het zijn; En toen ik Tamora de grap beschreef, Viel zij van louter pret bijna in zwijm, En gaf mij voor 't verhaal wel twintig kussen. EERSTE GOTH. Kunt gij dit alles zeggen zonder blozen?

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek