Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Blijf kalm, vorstin, en voed de hoop, dat later Dezelfde goden, die aan Hecuba Den Thracischen tyran eens overgaven, Dat in zijn tent haar scherpe wraak hem trof, Ook Tamora, de koningin der Gothen, Toen Gothen Gothen waren, zij vorstin, Wraak gunnen voor des vijands dorst naar bloed. LUCIUS. Zie, heer en vader, Rome's plechtigheden Naar eisch volvoerd.

Nu, wie zoo min van mij mocht denken, wete, Dat mij dit goud een aanslag munten moet, Die, als hij met beleid wordt uitgevoerd, Een allerprachtig boevenstuk verwekt; Rust dus, lief goud, opdat gij onrust brengt Aan wie de kist der keizerin u schenkt. TAMORA. Mijn lieflijke Aaron, waarom ziet gij ernstig, Terwijl wedijv'rend alles blijde kijkt?

Twee van Titus' Zoons komen op, daarna twee Mannen, die een zwart overdekte lijkbaar dragen; vervolgens twee andere Zoons; hen volgt Titus Andronicus; achter dezen komen Tamora, alsmede Alerbus, Chiron, Demetrius, Aaron en andere Gothen, als gevangenen; gevolgd van Krijgslieden en Volk. TITUS. Heil, Rome, zeeg'rijk in uw treurgewaad!

O, lieve Wraak, thans kom ik tot u af; En zoo ééns arms omhelzing u volstaat, Dan wil ik u terstond er mee omarmen. TAMORA. Zóó met hem om te gaan past bij zijn waanzin.

Doch stil! mij dunkt, te verre dwaal ik af, Mijn luttel doen zoo roemend; o, vergeeft, Elk prijst, is hem geen vriend nabij, zichzelf. MARCUS. Nu is 't aan mij, te spreken. Ziet dit kind; Aan dezen knaap schonk Tamora het leven; De telg is 't van een godvergeten Moor, Den hoofdontwerper, smeder dezer jamm'ren. De booswicht is in Titus' huis nog levend, En moet getuigen, dat dit waarheid is.

TAMORA. En hier voor 's hemels aanschijn, zweer ik Rome: Kiest Saturninus de vorstin der Gothen, Een dienstmaagd zal zij voor zijn wenschen zijn, Een teed're voedster, moeder zijner jeugd. SATURNINUS. Bestijg het Pantheon, vorstin! Romeinen, Verzelt uw keizer en zijn lieve bruid, Een gave aan Saturninus van den hemel, Wiens wijs bestuur het noodlot heeft verkeerd.

Zooals de gouden zon den morgen groet En met haar stralen de' oceaan verguldt, Daarna op vuur'ge kar haar baan doorrent En neerblikt op de hoogste heuveltoppen, Zoo Tamora. Aan haren geest is de eer der aarde dienstbaar, En bij haar fronsblik knielt en beeft de deugd.

TAMORA. Ik ben het; kom dus af en heet mij welkom. TITUS. Doe mij een dienst dan, eer ik tot u kom. 'k Zie Moord en Vrouwenkracht daar aan uw zijde; Zoo toon mij nu, dat gij de Wrake zijt: Doorsteek hen of verplet hen met de raad'ren Uws wagens, en ik kom en word uw waag'naar, En jaag met u onstuimig door 't heelal.

TAMORA. Genadig vorst, geliefde Saturninus, Mijns levens heer, gebieder van mijn geest, Wees kalm, verdraag des ouden Titus' zonden, Gevolg der droef'nis om zijn dapp're zoons, Die hem in 't merg drong en zijn hart doorboorde; Tracht liever hem zijn jammer te verzachten, Dan dat gij hoog of laag voor dezen hoon Vervolgt en straft. Is Aaron wijs, Dan zijn wij veilig, ank'ren in de haven.

TAMORA. 'k Wil haar niet hooren spreken; weg met haar! LAVINIA. Smeekt, lieve prinsen, haar, één woord te hooren! DEMETRIUS. Hoor haar, vorstin; het zij uw roem, haar tranen Te aanschouwen; doch voor deze zij uw hart, Wat harde keien zijn voor regendroppels. Gaf ooit een tijgerwelp zijn moeder les?

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek