Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Tamora is door de vereeniging van een doordringend en vlug verstand, door zelfbeheersching, heftige hartstochten en zedelijke verdorvenheid, een opmerkelijke schepping; haar levendige verbeelding leent haar bekoorlijkheid en uit haar mond vernemen wij echt dichterlijke taal; men zie slechts II. 3. 10-29, en in hetzelfde tooneel reg. 93-104; IV. 4. 81 en vlgg.; V. 1. 30 enz.

TAMORA. Al hadt gij in persoon mij nooit gekrenkt, Om zijnentwille ben ik deernisloos. Denkt, knapen, hoe 'k vergeefs mijn tranen plengde, Opdat uw broeder niet geofferd wierd; Maar Andronicus bleef toen onbewogen. Dies weg met haar, en doet met haar uw wil; Wie 't meest haar deert, zal mij het liefste zijn. LAVINIA. O Tamora, verwerf den naam van goed, En geef mij hier den dood met uwe hand.

TAMORA. Mijn eed'le gade, indien ooit Tamora Genade vond in deze uw vorstlijke oogen, Zoo hoor mijn onpartijdig woord voor allen: Vergeef wat is gebeurd, op mijn verzoek. SATURNINUS. Mijn gade, wat! in 't openbaar onteerd! En laf zou ik dit dulden, zonder wraak? TAMORA. Neen, neen, mijn vorst; verhoeden Rome's goden, Dat oneer u ten deele viel door mij!

Gij, brengt den doode, gij de moord'naars na; Laat hen niet spreken; duid'lijk is hun schuld; En bij mijn ziel, bestond er boozer eind Dan dood, dat erger eind viel hun te beurt. TAMORA. Ik wil den keizer smeeken, Andronicus; Wees zonder zorg om hen, het gaat wel goed. TITUS. Kom, Lucius, kom; tracht niet met hen te spreken. Een ander gedeelte van het woud.

SATURNINUS. Dies, schoone Tamora, vorstin der Gothen, Die, als de kuische Phoebe hare nymfen, Al Rome's schoonste vrouwen overstraalt, Zie, als mijn rasse keus u kan behagen, Verkies ik, Tamora, u tot mijn bruid, En maak terstond u keizerin van Rome. Spreek, juicht gij, koningin der Gothen, toe?

MARCUS. Ja, dit betuig ik op mijn eer; zoo is 't. SATURNINUS. Van hier; geen woorden meer, stoort ons niet langer. TAMORA. Neen, heer, wij moeten allen vrienden zijn; Zie den tribuun daar knielen met zijn neven; Sla 't mij niet af; mijn beste, zie op hen! SATURNINUS. Marcus, om uwent- en uws broeders wil, En de' aandrang van mijn lieve Tamora, Vergeef ik dezer jonge lieden gruw'len. Rijst op!

SATURNINUS. Rijs, Titus, op, mijn keizerin verwon. TITUS. Ik dank uw majesteit, en haar, mijn vorst, Dat woord, die blik stort mij nieuw leven in. TAMORA. Titus, in Rome ben ik ingelijfd, Door mijn geluk nu als Romeinsche erkend, En 'k moet den keizer raden tot zijn heil. Sterve, Andronicus, heden elke twist, En dat het, edel man, mijn eere zij, U en uw vrienden saam verzoend te hebben.

TAMORA. Neen, Andronicus zelf was 't, die hem opnam. TITUS. Zoo is het, heer; doch laat voor hen mij borg zijn. Ik zweer bij mijner vaad'ren heilig graf: Op uwer hoogheid wenk staan zij bereid, Al moog' het onderzoek hun leven gelden. SATURNINUS. Geen borgtocht, neen; maar zorg, dat gij mij volgt.

Die tijding knakt mij; als bevroren bloemen, Of gras, door storm geslagen, buig ik 't hoofd. Ja, thans begint mijn kwade tijd te naad'ren. Hij is het, dien het volk zoozeer bemint; Meermalen heb ik, als ik onbekend De stad doorkruiste, zelf hen hooren zeggen, Dat Lucius' ballingschap een onrecht was, En dat zij Lucius zich als keizer wenschten. TAMORA. Waarom beangst? is onze stad niet sterk?

CHIRON. Wijs mij een schurk, die vrouwenkracht bedreef, En ik ben hier, opdat de wraak hem treff'. TAMORA. Wijs mij een duizendtal, dat u gekrenkt heeft, En ik neem op hen allen felle wraak. TITUS. Zie dan in Rome's booze straten rond, En vindt ge een man daar, die op u gelijkt, Doorsteek hem, lieve Moord; hij is een moord'naar.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek