Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
TITUS. Verraders, weg! Waar is des keizers wacht? Verraad, mijn vorst! Lavinia wordt geroofd! SATURNINUS. Geroofd! door wien? BASSIANUS. Door hem, die stout en luid Haar opeischt, neemt, als zijn verloofde bruid. MUCIUS. Mijn broeders, helpt om haar van hier te voeren, En ik bewaak de deur hier met mijn zwaard. TITUS. Volg mij, mijn vorst, ik breng welras haar weer.
De moeder had niets gezegd; want zij zwoegde onder haren driejarigen jongsten telg, die van het eerste oogenblik der wandeling had geroepen: "Dragen dragen Jantje wou niet loopen, Mama stout Mama Jantje dragen." Jantje was ten laatste redelijk zoet geworden, toen Mama aan zijn verlangen voldaan had.
Meng uw meel met boomschors als te voren: De oogst van onzen buurman is verijdeld!" Ver uit Tavartland kwam Ojan-Pavo, Breed en krachtig onder Finlands zonen, Stout en vlug, geweldig als een stormwind. Met zijn vuist kon hij een eik ontwortlen, Met zijn hand een wilden beer verworgen, 't Strijdros tillen over 't hoog staketsel, Als een bies den moedigste doen buigen.
Maar we hebben een uitval gedaan en daar heb ik gebruik van gemaakt, om weg te komen. Ik heb eene boodschap aan Heer Otto, weet je?" "O, zoo, zoo! Nu begrijp ik het, maar het is toch een stout stuk van je, Fulco. Dat zou iedereen je niet nadoen!" "Dat moet ook niet, want dan bleef er niemand over, om den burcht te verdedigen," zeide Fulco lachend, terwijl hij naar binnen ging.
'k Ontzie hem, zonder bang te vreezen. En ga ik hupplend aan zijn zij', Ook dan vermaakt en leert hij mij; Er kan geen beter vader wezen! Ik ben ook somtijds wel eens stout, Maar als mijn ondeugd mij berouwt, Dan wordt zijn vaderhart bewogen; Dan spreekt zijn liefde geen verwijt, Ja zelfs, wanneer hij mij kastijdt, Dan zie ik tranen in zijn oogen.
"Neen, neen, lieve oom Ruprecht, neem Army niet mee! Hij is niet stout; ik wil ook geen enkelen peperkoek hebben." En Nelly was ook gaan schreien, zoodat knecht Ruprecht ten slotte was vertrokken, zonder een gebed gehoord te hebben, terwijl de troostwoorden van tante en het geween der meisjes hem achterna klonken.
"Tralala!" lachte de kleine plaaggeest: "Ik heb u in de schuit, en nu kan ik nog doen wat ik wil." "Neen, maar dat vind ik nu al heel leelijk en stout," zeide het kleine meisje, terwijl haar het huilen nader stond dan het lachen. "Nu, wees maar stil," hernam de jongen, die bang was dat zijn zusje zou huilen of roepen: "Ik heb er wat op gevonden; wij zullen het mandje samen geven."
»Men heeft nooit gelijk als men wegloopt en buiten zijne meesters om exposeert!" antwoordde de andere glimlachend; »maar als zulk een coup de tête dan tot uitkomst heeft, dat men de gouden medaille behaalt, en wel in een vreemd land, waar men geheel onbekend, geheel zonder protectie is, dan moet ik zeggen, dat het stout bestaan gerechtvaardigd is.
De gelaatstrekken getuigden noch van kloosterlijke gestrengheid noch van lange ontbering: het was integendeel een stout, vrijpostig gelaat, met groote, zwarte wenkbrauwen, een welgevormd voorhoofd, en wangen zoo bol en rood als die van een trompetter waaraan een lange zware baard nederhing.
Met een zelfvertrouwen van negen gulden, riepen de blinden luide en stout: Baas, geef ons te eten en te drinken, alles van 't beste! De weerd, die van negen gulden had hooren spreken, dacht, dat die in hunne tasschen staken en vroeg wat de gasten wenschten. Toen riepen allen tegelijk: Boonen met spek, hutspot met rundvleesch, kiekens, kalfsvleesch en hamelbout.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek