Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
De toorn in het binnenste van graaf Diethelm groeide steeds aan, en door de hevige woede der laatste dagen, zwoer hij, dat de met goederen gezegende makker uit zijn jeugd zijn dochter zou bezitten, en dat de arme stakker von Sternburg haar nooit naar het altaar zou voeren.
"Nee, 'k heb 't al 'n heele poos; ik heb maar 'n uurtje geslapen, toen werd ik al zoo akelig wakker er van, en 't wordt hoe langer hoe erger." "Arm kindje, maar had me dan toch eerder geroepen." "Och, je sliep zoo vast ik heb soms wel 's zachtjes: Go, gezegd, maar dat hoorde je niet." "Nee, ik sliep ellendig diep, stakker; wat zullen we nu doen! Ik zal eerst maar 's licht maken."
Enkelen, die heel wijs waren, zeiden nu en dan, dat het misschien een geluk voor Haspel was, dat hij zoo'n onbeholpen stakker was, anders zouden Windsnel en Kara hem niet bij den troep hebben laten blijven, omdat hij tot het oude hoofdmansgeslacht behoorde. Nu waren ze heel vriendelijk voor hem, en namen hem graag meê op hun jachtpartijen.
't Is de arm van den ouden jager die hem omvat, en zijn ruige kin er op rusten laat, terwijl hij zelf op een omgekeerde kuip gezeten, wordt ondersteund door den zwakken Geurt, die mede tegen een stapel hakhout een rustpunt heeft gevonden. Aanvankelijk vernemen wij niets dan een klagend gezucht 't welk nu en dan des jagers lippen ontsnapt. "Ouwe stakker!
"Ja! Kristenenzielen, wat ben jij nieuwsgierig," antwoordt de vrouw op onwilligen toon. "Kom! kom! word nu niet knorrig, juffrouw! Ik vraag het maar alleen, omdat ik een jongen gekend heb, die sprekend op je zoontje geleek; de stakker had ook zoo'n bochel. 't Arme kind is weggeloopen..."
"'t Is toch onmogelijk," zei de ganzerik bemiddelend, "dat jelui, wilde ganzen, bang kunt zijn voor iemand, die zóó klein is. Morgen zal hij stellig naar huis gaan, maar van nacht moet jelui hem toch hier bij ons laten blijven. Dat kunnen wij toch geen van allen op onze verantwoording nemen, zoo'n stakker aan zichzelf over te laten, met wezels en vossen in den nacht."
De molenaar zag boerke op het stroo liggen, en vroeg: »wat moet die kerel daar?« »Och,« zei de vrouw, »de arme stakker kwam in dat hondenweer en vroeg om nachtverblijf, toen heb ik hem een boterham met kaas gegeven, en het stroo om op te liggen.« Toen zei de man: »ik heb er niets tegen, maar geef mij maar gauw wat te eten!«
Arme stakker die ik was, toen nog het hoofd buigend onder den mededoogenloozen schimp, hoe fier hoopte ik het eenmaal op te heffen als ik met den lauwerkrans der kunst prijkend en den gouden tooverstaf van den rijkdom voerend, opnieuw tot mijne vaderstad inkeerde, als ik tot de gapende menigte zeggen zou: »Nu ja!
Nu trad de provoost vooruit en las, in de Fransche taal, het vonnis van den veroordeelde voor. »Zoo'n stakker toch," zei een vrouw meewarig. »Hij heeft niet eens zijn beenen tot zijn verdoen! 't Is een schande!" »Hou je mond!" grauwde haar man, »of het zou met jou al even ongelukkig afloopen!" »Ja, ja, 't is ongehoord zooals er met ons geleefd wordt!" zei ze weer. Maar nu toch wat zachter.
Die stakker als men hem in een vreemd gezelschap zag, 't was om medelijden mee te hebben! Maar op mijn woord van eer, ik houd hem voor een van de beste menschen die ik ken, en ik kan u naar waarheid verzekeren, dat ik nog nooit in mijn leven zoo heb opgekeken, als toen deze geschiedenis aan 't licht kwam. Ik kon 't niet gelooven. Dat zei ik, zoodra ik 't hoorde; ik kon mijn ooren niet gelooven!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek