Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


Als hij onverschillig voortslentert, houdt hij den kop omlaag, kromt den rug naar boven en sluipt in schuinsche richting tamelijk langzaam over den weg; zoodra hij echter een ontdekking doet, die hem belangstelling inboezemt, b.v. als hij een spoor vindt of een argeloozen buit opmerkt, verandert zijn voorkomen geheel.

Anna sluipt snel te voorschijn. Driftig komt Van Reelant naar boven stormen. In het flauwe, roodachtige licht der hanglantaarn staat de huishoudster raadselachtig met den vinger op de lippen. »Wat is er?" »Uw schoonzuster is binnen!" »Mijn schoonzuster...." »Ja wel! Ze is met meneers sleutel binnengekomen. Ik moet maar net doen, of ik haar niet zie!"

Hem heeft een duivel beet, in eeuw'gen dos, Een man, wiens hart met staal benageld is; Een wreede booze geest, een wolf, neen, meer, Een kerel, gansch gehuld in buffelleêr, Zoo'n ruggevriend met grijpers, die loert en spiedt en gluipt; 37 En zich in bochten wringt, door poortjes en gangen sluipt; Een hond op 't valsche spoor, maar die zijn wild toch speurt, En arme zielen, vóór 't gericht, ter helle sleurt.

"Ik zie niets," zei Oom Eberhard. Je hebt slaap; dat is alles!" "Ik zag hem zoo duidelijk tegen den lichten avondhemel. Hij had zijn grooten wolfspels aan en zijn bonten muts op. Nu is hij daar in het donker en ik kan hem niet meer zien. Kijk, nu staat hij daar bij den oven. Hij staat dicht naast Kristiaan Bergh, maar Kristiaan ziet hem zeker niet. Nu sluipt hij voort en gooit iets in 't vuur.

Verlegen beraadslaagden zij een tijdlang, toen nam een van hen het woord: "Majesteit, voor misdrijven door de liefde begaan wordt de zwakke vrouw nooit gestraft." "En wat verdient een gunsteling des keizers, die 's nachts in de vertrekken van een koninklijke princes sluipt?" Met fonkelende oogen wendde de ijzeren Karel zich tot zijn secretaris.

Een Don Juan sluipt langs de straten van Sevilla en houdt stil onder een balkon, met klimop bedekt. Hij was als monnik verkleed; maar men zag een geborduurde manchet uit de wijde mouw komen en een blinkende degenpunt stak beneden uit de monnikspij.

Ziende, dat zij naar de deur ging en aandachtiglijk luisterde, vroeg Uilenspiegel: Is 't de sneeuw niet, die gij hoort vallen? Neen, sprak zij. Luistert gij naar den wind, die huilt in het want? Neen, sprak zij nogmaals. Of naar het blijde gejuich van onze dappere matrozen in de naburige herberg? De dood sluipt stil als een dief, zeide zij.

Hij zwemt en waadt door poelen en moerassen om de te midden van het water broedende Vogels te bereiken; er zijn voorbeelden van bekend, dat hij broedende Zwanen heeft gedood. Bovendien overvalt hij het pluimvee, en sluipt des nachts tot op de erven van eenzaam gelegen boerderijen; als hij een goede schuilplaats heeft, besluipt hij de tamme Vogels zelfs op klaarlichten dag.

In het Noorden waar het klein wild talrijk, het groot wild schaarsch is, veroorzaakt de Los betrekkelijk weinig schade. In de gematigde gewesten daarentegen maakt hij zich zoowel bij den jager als bij den herder gehaat, niet alleen omdat hij veel meer dieren doodt, dan hij voor zijn voeding noodig heeft, maar ook omdat hij van een prooi slechts het bloed oplekt en het lekkerste stukje eet, het overige echter liggen laat ten buit voor de Wolven of Vossen. Hier keert hij hoogst zelden tot het door hem gedoode dier terug; wel doet hij dit, in streken, die arm aan wild zijn, zooals Lijfland; zelfs zoo, dat hij gedurende eenigen tijd in de nabuurschap blijft en de jacht nagenoeg geheel schijnt te laten varen. Geheel anders gedraagt hij zich in streken, die rijk zijn aan wild en vee. In de Zwitsersche Alpen beloert hij, volgens Schinz, Dassen, Marmotten, Hazen, Konijnen en Muizen, sluipt de Reeën in het bosch, de Gemzen op de Alpen na, overvalt Woer-, Berk-, Hazel- en Sneeuwhoenderen en onderneemt rooftochten tegen de Schapen, Geiten en Kalveren. Volgens Bechstein doodde een Los in één nacht 35 Schapen, volgens Schinz moordde een dergelijk Roofdier in nog korter tijd er 30

Deze worden van den grond opgepikt of in de vlucht gevangen, soms ook van de bladen weggenomen. Om de zittende Vliegen, Muggen, Haften en Waterspinnen te vangen, sluipt hij met ingetrokken kop en hals onhoorbaar en voorzichtig naar hen toe; door 't plotseling strekken van den hals wordt de snavel uitgestoken en deze mist zelden zijn doel.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek