Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 mei 2025
Een ronde schilderij: als in een sfeer zit de heilige groep, en iets van een Toskaansch landschap schemert in de verte. Twee engelen houden een fijne kroon, waarvan de fijne sluiers luchtig opfladderen, boven het hoofd der zittende Maagd, die het Magnificat juist onderschrijft, dat een groep van drie engelen ophoudt; een ervan reikt den inktkoker.
Zy voelt het drukken van die armen, voelt het kloppen Van d' eigen' boezem aan haar hart, en vangt de droppen Van 't rozenriekend hair dat om zijn' schedel speelt, En hemelbalsems daauwt, in hooger lucht geteeld. Maar 't schemert voor haar oog, met nevels overtogen.
Rondom de vlakte, bergen en dennenbosschen; ten noorden rijst, hoog in de lucht, de kale kruin van den Erymanthes; ten zuiden schemert in de diepte, de vlakte, waardoor de Alpheios zich slingert als een zilveren lint, schitterend in de zonnestralen; aan den horizon eindelijk de donkerblauwe zee.
Alles werd aangelegd en besteld zooals 't moeder wilde. Maar moeder kon uit haar bed niet meer. En moeder stierf. Waar moeder ligt, op de sombere koets bekleurd met paarse en mauve en wit-violette bloemkransen, in de stilte, die hangt om de hooge kamer en roerloos den roerloozen dood begeleidt, schemert het bevende kaarsenlicht en speelt met verfplekken en donkerten.
Johannes voelde weder hoe het was, toen Windekind hem had leeren bidden. Was zij daar niet, de lichte gestalte in het blauwe kleed? Zie! daar midden in het licht, wat daar schemert in een waas van goud en blauw, is dat niet Windekind, die hem wenkt? Johannes vloog naar buiten in den zonneglans. Daar stond hij een oogwenk stil.
De terugwandelende begrafenisstoet schemert ginds weg in de mist-grauwte. De klokluider sluit, terwijl de torenbel langzaam uitbengelt, de kerkdeuren, en verlaat het terrein der handeling. Boven het open graf verschijnt een zachte lichtgloed, die een mat aureool in den zwaren mist uitstraalt.
Wij allen gevoelen ons zoo opgewekt, zoo welgemoed, als op den morgen hoe lang is dat al geleden! toen wij van Zanzibar opbraken. "Voorwaarts, kameraden!" "Ja, bij Allah! meester!" en wij gaan snel vooruit. Met fikschen stap vervolgen wij onzen weg, heuvel op, heuvel af, twee, drie uren achtereen. Eindelijk, na een hoogen, steilen heuvel bestegen te hebben, wat schemert daar in de verte?
Reinard Jansen rilt er van, doch thans heeft hij het doel van zijn tocht bereikt, en hij bukt zich. Uiterlijk kalm en bedaard onderzoekt hij nauwkeurig den grond. Eenige patroonhulzen liggen verspreid tusschen het lange vertrapte gras. Anders is er niets bijzonders te zien absoluut niets. Ja toch vlak bij de klip schemert een donkerroode plek. Dat is bloed; het bloed van Frits Jansen.
't Wordt allengs donkerder op enkele plaatsen in de tochtige stegen en sloppen, waar de oude, bouwvallige, kille huisjes, als bij elkander steun en warmte zoekend, zich opèèndringen, schemert reeds roodachtige lampenschijn door de stoffige ruiten en gore gordijntjes, waarachter arme menschen huiverend en hongerig hun leven vol zorg, in doffe onverschilligheid voortleven.
Toen hingen die lokken mij over de vingers gebogen, Zoo smijdig en slank als de slangen. Als trossen goû-regen, in slingers gebogen, Als stralen der zon, door mijn vingers gevlogen, Of tusschen de twijgen gevangen. Een glimlach schemert op dat lief gelaat, Gelijk een manestraal op ’t afgedreven wolkje, Dat drijft in ’t nachtlijk zilver van den trans: Het is, of ál de lucht melodisch wordt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek