Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 mei 2025
Een wit kleedje schemert in zijn denken als een belichaamde droom ... het kleedje van een meisje, dat even verwonderd als hij, bleef steken in het liedje dat ze zong: De vogeltjes zingen 't, en ieder weet, De liefde geeft beide: geluk en .... Verder was ze nog niet gekomen, toen ze opeens vlak voor den prins stond, dien ze door een kromming van het pad niet áán had zien komen.
Ik spreidde over toppen En berstende knoppen Den blos van mijn bloed, Door alle rosse Bloeiende bosschen Schemert mijn gloed. Van nauwlijks ontbloote, Ontluikende loten Vlocht ik mijn stoet, Mijn rozige teugels Werden tot vleugels Voor hun vluggen voet. Van liefde levende, U liefde gevende, Breng ik den groet Dier nauw ontwakenden Uw beider blakende Min te gemoet!
Over de stad, die de Albaansche bergen en de Abruzzen insluiten, drijven de middagnevelen, en wemelt het middagwaas, dat de zon optrekt als met gordijn na gordijn... En aan den anderen kant deint zich onmetelijk de desolate campagna uit en daarachter schemert de verre zee... De tijd gaat voorbij, het is jammer hier van daan te moeten.
En duizelt het hoofd ons op het hooren van dat Babel van geluiden, niet minder schemert het ons voor de oogen bij dat verschil van kleuren.
Een donkere man staat tegen den gulden muur der zon, nadert zonder oogen, reikt bloemen en bloemen. Het schemert en het danst alles in de ronde, wat oprijst tegen den geweldigen zonnemuur. Ernest ziet nog, daar diepe, het zilveren kruis op de borst van de kist. Hij raadt nog de koperen knoppen, maar de eikenkleur smelt weg in de struische verve van den grond.
Hij gaat voort, verrast, en houdt niet op vóor alles donker geworden is rond hem. Een redevoering gaapt, onvoleind, geestdriftig, maar hij kan haar niet voltooien. Het licht schemert boven zijn papier, vader mag niets weten. Dat werd gewis een volslagen boek. Hij brandde om, met den nieuwen dag, onder de open lucht te kunnen voortgaan.
De hellebaardiers staan recht en salueeren met de wit katoenen hand. In den draagstoel schemert zichtbaar de gezetene gestalte van den Paus, oud-tenger, in het wit, de witte kalot op de grijs-witte haren, het hoofd buigende links en rechts en de handen naar de menigte rechts en links heffende met het gebaar der zegenende vingers.
De Bromo is reeds onzichtbaar, de doodsche vlakte ligt daar vaalgrauw in indrukwekkende majesteit, en in galop voeren de paarden ons door de Zandzee wederom den Moenggalpas op en terug naar het Sanatorium. Daar liggen de golvende bergkammen en de ravijnen, daar blinken de prachtige dessa's en in de verte schemert de vlakte en de zee.
Deze opvatting schemert al in de minnepoëzie der ridderromantiek door en die ligt ten allen tijde aan de romantiek ten grondslag; de burgerlike samenleving en de kristelike moraal hebben ook voortdurend tegen die gevaarlike teoriën moeten kampen. Nu nadert het schip juist deze burgerlike samenleving, gelijk Isolde haar bruiloft.
Langzamerhand sterft de plantengroei onder de harde hand van een noordschen hemel, kleiner en kleiner worden de boomen, spoedig ontdekt mijn plantkundige reisgenoot de eerste gletscherberk met zijn fijn getande bladeren. De bloemen lichten ons tegen met haar teringachtige kleuren, en daar in de verte schemert de sneeuw ons tegen, als reuzenflarden van een verscheurd lijkkleed.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek