Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juli 2025


Zij komen voor den zetel van Vrouwe Zuverheit, waar Jonkheer Lust en Jonkvrouwe Jeucht ook tegenwoordig zijn, met de heeren Melancholie, Collorijn en de overige temperamenten . Het verstandelijk element, zichtbaar in deze allegorische minnepoëzie, openbaart zich ook in de overige lyriek van minne, die van burgerlijke dichters afkomstig was.

Doch de merkwaardigste dezer bewijsplaatsen is ongetwijfeld die waar MAERLANT zijne hoorders tegen deze minnepoëzie waarschuwt en haar tevens kenschetst. Mi dinke dat al die werelt vecht Jeghen der reenre minnen lecht Ende volghen ontrouwen. MAERLANT heeft hier blijkbaar het oog op edelen als dichters en lezers van minnepoëzie.

Zooveel is echter wel zeker, dat zij tot de hoofsche poëzie moeten worden gebracht. Elders herkennen wij in "dier verreder ghevensde tale" de klachten over de "niders" waarvan de hoofsche minnepoëzie vol is. Hier en daar hooren wij een couplet of een paar verzen die ons een goeden dunk van het geheel geven. Zoo b.v.: En mach verberghen in gheen hol Hem lief vor lief, die liefs es vol.

Voor de woorden: "dulces literulas sanctus amor non habet" vinden wij bij MAERLANT: noch laten gaen Salute, subtijleke ghedicht Ende met sconen rimen verlicht . Het is natuurlijk denkbaar, dat in het viertal aangehaalde plaatsen gedoeld wordt op Fransche minnepoëzie, doch het kan niet waarschijnlijk worden geacht.

Zijn dichterlijk verhaal gaf in Duitschland den stoot tot het ontstaan der epische minnepoëzie en minstens eene eeuw lang wordt hij door Duitsche dichters gelezen en geprezen, ook door de grootsten onder hen als WOLFRAM VON ESCHENBACH, den duister-verhevene en den beminnelijken GOTTFRIED VON STRASSBURG .

Vóórdat wij daartoe overgaan hebben wij echter nog die minnepoëzie te beschouwen, die naar den geest wel verwant is met het minnelied, doch in vorm van deze verschilt en vooral eenige nieuwe trekken zal toevoegen aan de daar gegeven voorstelling. d. MINNEPO

Maar de liefde is blind, naar men zegt herneemt JACOB. Laat ons onderscheid maken, antwoordt MARTIJN; er zijn drie soorten van minne: de eerste, de hoogste, is de "caritate" die God zelven hier op aarde bracht; de tweede, onbetrouwbaar van aard, strekt zich uit naar geld en goed; de derde is de "cracht die twee herten tsamen bint". Met een uitval tegen de hoofsche minnepoëzie geeft JACOB zijne instemming te kennen.

Misschien zijn er ook Nederlandsche dichters geweest, die getracht hebben aan hunne taal een Duitsche tint te geven; het is niet gemakkelijk uit te maken welke der beide mogelijkheden men in bepaalde gevallen vóór zich heeft . Herinneren vele dezer liederen ons door hun vorm aan Duitschland, hun inhoud toont in menig opzicht verwantschap met de hoofsche Duitsche minnepoëzie dier dagen.

Dat echter ook geestelijken zulke minnepoëzie maakten, blijkt ons uit den Spieghel Historiael. In zijn voorbeeld, VINCENTIUS' Speculum, worden de wereldsche geestelijken dier dagen berispt, wier gefriseerde lokken en geparfumeerde kleederen eene andere dan "heilige minne" verraden en die zoete minnebrieven schrijven.

Toen MAERLANT zich zoo scherp uitliet tegen de wereldschgezinde "clerken" zijner dagen die minnepoëzie dichtten, herinnerde hij zich misschien niet dan met berouw, dat hij, ook een "clerc", indertijd den roman van Troje had vertaald waarin de minne zooveel plaats beslaat.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek