Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 oktober 2025
Ze had wel lust om 't pak neer te smijten, 't verder te vertikken. Maar 't most wel. 't Most wel. Lang, moordend-heet, oneindig-lang lag de weg. Het stof onder de voeten van moeder en boer dampte op. De vliegen vlogen mee, het water glinsterde. Daar had je weer de dooie raaf op den weg. Nou kon je nog een half uur terugloopen eer je an de rooie mijlpaal kwam.
Dan zal er de zanger zijn die der dagen volheid doorproefde en om de nachten zingt. Het klagen is om het zijnde. Hoor, hier in het middene komen de roepen der regenfluiters alle samen, en staat het bosch te parelen onder de onzienlijke togen van het geluid. Het stronkige akkermaalshout glinstert boven de rooie molm der aarde.
Meneer Zwaluw, op z'n kousen loopend, op z'n kóúsen 't was om 't te besterven! stond in de deuropening, zonder dat ze 'n geritsel gehoord had. "Chris," zeide meneer, die als altijd op dit uur van den avond één rooie wang had, purperen bultplek van de antemakasser, waartegen-ie afterdinner-tukte: "Chris, meid, heb je geen trek in 'n loopie?"
"Binnen we nog ver van de stad af, meneer?" "Van de stad? Van de stad? Dan loop-ie krek verkeerd... Dan mot je bij de rooie mijlpaal, die je voorbij bent gekommen, links afslaan." "Links?" "Ja links." "Zie je nou wel beroerde meid! Ik zei rechts! Nou loopen we al dien tijd voor niks! Lamme meid! Dwarskop! Beroerd stuk vuil!" "Nou! Nou!
Het gaf weinig verwondring in 't huis. Poddy kwam eens kijken, tante Reggie sukkelde de trap op, er werd 'n uur verdrietloos gepraat. Langer niet. Suikerpeer had 'n partij bevroren rooie kool gekocht, die door de muffing der kamer bedorven was. Ze hoopte achter de deur in manden.
«Och kom, je hebt gisteravond zeker weêr te veel jenever gedronken, je kop is van morgen net zoo rood als een rooie kool." «Heere God nee, ik ben er af." Hij zat al met de ellebogen op de knieën neêrgelaten, en met zijn bontpet als met een dood beest spelend, hing hij voorover, log, vierkant, een vracht op den vloer.
Als ze ooit heilig verklaard werd wat haar vereerders vast geloofden dan was Capitán Tiago bereid haar zelfs aan de altaren te aanbidden, mits ze maar spoedig hemelwaarts trok. Zoo was Capitán Tiago toen. Wat zijn verleden aangaat, hij was de eenige zoon van een suikerplanter van Malabón, tamelijk welgesteld, maar zoo gierig dat hij geen rooie duit wilde uitgeven voor de opvoeding van zijn zoon.
Hé zus, mooi; heb je hem zelf gemaakt?" "Ja, zelf gemaakt." "Nu dat is mooi, ik dank je wel hoor! geen een jongen heeft zoo'n mooien." En hij kuste haar ontstuimig. "Wat zullen de jongens er wel van zeggen, prachtig! fijn!" "Ja, hè," zei zus, "en dat rooie bandje. Dat kan je toetrekken. En kijk eens op het tafeltje. Wat staat daar allemaal?"
Rijke familiën met arme bloedverwanten! och of alle neven zoo bescheiden waren! Maar de meesten gillen, hun neefschap luidkeels uit, en laten zich door niets afkoopen. "Moet nu nicht Kegge er niet aan?" fluisterde hij mij met een vergenoegd gezicht in 't oor. "Wel neen!" antwoordde ik, "nog in lang niet." "Ik verzeker u van wel!" hernam hij: "of dat rooie papiertje moet jokken.
Ja, zoo gaat 't hier altijd! Vrouw, maak je niet driftig, dat vee is 't niet waard: 't groeit op voor 't rooie dorp, zegt een burgerman, die geheel het uiterlijk heeft van een rentenierend bakker of slager. Nou.... Vee! dat kan wel 'n beetje minder, hé? vraagt een verloopen kerel, met een lompe beweging zich voor den rentenier plaatsend jij bent zeker nooit sikker geweest, in je jonge dagen, hé?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek